Andere familieleden

Verhuist u als EU-burger naar een ander EU-land om er te gaan wonen, werken of studeren, dan maken de EU-regels het voor uw gezin makkelijker om bij u te komen wonen. Wat zijn de mogelijkheden voor uw andere familieleden dan uw echtgen(o)t(e) en kinderen om bij u wonen als personen ten laste?

Waarschuwing

Let op: Of u nu verhuist of niet, als u een familielid van buiten de EU wilt laten overkomen om bij u te wonen, gelden alleen de nationale regels.

Hebben zij de nationaliteit van een EU-land, dan hebben uw familieleden alleen een geldige nationale identiteitskaart of een geldig paspoort nodig.

Komen zij van buiten de EU, dan hebben zij een geldig paspoort en soms ook een inreisvisum nodig. Dit laatste is afhankelijk van het land waar ze vandaan komen.

Lees meer over visumplicht en vrijstellingen.

Waarschuwing

Voor uw vertrek moet u bij het consulaat van het land waar u naartoe gaat, informeren of uw familieleden van buiten de EU een inreisvisum moeten aanvragen en hoe lang dat duurt.

Houd uw nationaal identiteitsbewijs paraat

In veel EU-landen moet u altijd uw nationale identiteitskaart of paspoort bij u hebben.

In sommige EU-landen kunt u een boete krijgen of worden aangehouden als u uw identiteitsbewijs niet bij u heeft. U kunt alleen hierom echter niet het land worden uitgezet.

Controleer of u in uw gastland altijd een identiteitskaart of paspoort op zak moet hebben:

Meldplicht

In sommige EU-landen moet u zich binnen een redelijke tijd na aankomst melden bij de autoriteiten. U kunt een boete krijgen als u dat niet doet.

Als u langer dan 3 maanden blijft, mogen uw familieleden als persoon ten laste bij u verblijven.

Familieleden mogen blijven als zij:

  • ernstig ziek zijn en u zelf voor hen moet zorgen, of
  • economisch van u afhankelijk zijn.

Uw partner mag blijven als deze een duurzame relatie met u heeft.

De autoriteiten van het gastland nemen per geval een besluit op grond van uw persoonlijke omstandigheden en de nationale regels.

De EU-regels garanderen dat zij:

  • het verzoek tot verblijf van uw partner of familieleden ten laste aan de regels toetsen
  • de beslissing erover zo snel mogelijk schriftelijk meedelen
  • hun bij afwijzing van hun verzoek de mogelijkheid geven in beroep te gaan. Bij afwijzing moet worden vermeld wat de redenen ervoor zijn, wat het voor de betrokkenen inhoudt, en hoe en tot wanneer zij in beroep kunnen gaan.

U werkt

Als u als werknemer, zelfstandige of uitgezonden werknemer in een ander land werkt, zullen de autoriteiten daar bij hun besluit over het verblijf van uw partner of familieleden zeker rekening mee houden.

U bent gepensioneerd of studeert

Bent u gepensioneerde of student, dan moet u bewijzen dat u voor uzelf en uw familieleden:

  • over voldoende inkomsten beschikt om zonder bijstand rond te komen
  • in uw gastland een uitgebreide ziekteverzekering heeft afgesloten

De nationale autoriteiten mogen niet vragen dat uw inkomen hoger is dan de grens waarbij uw familieleden nog in aanmerking komen voor basisinkomenssteun in dat land.

Inschrijving

Uw familieleden of partner moeten uiterlijk 3 maanden na aankomst bij de autoriteiten (gemeentehuis, politiebureau of immigratiedienst) een bewijs van inschrijving of verblijfsvergunning aanvragen.

Verzoek om het land te verlaten en uitzetting

Uw familieleden mogen in het gastland bij u blijven wonen zolang zij aan de voorwaarden voor verblijf voldoen. Is dat niet meer het geval, dan kunnen de autoriteiten hun opdragen het land te verlaten.

In uitzonderlijke gevallen kunnen de autoriteiten besluiten hen het land uit te zetten in het belang van de openbare orde of veiligheid, maar alleen als zij kunnen aantonen dat hun aanwezigheid een ernstige bedreiging vormt.

Het uitzettingsbesluit of het verzoek om het land te verlaten moet hun schriftelijk worden meegedeeld. Daarbij moet worden vermeld waarom zij worden uitgezet, en hoe en tot wanneer zij in beroep kunnen gaan.

Uw familieleden en uw partner hebben recht op permanent verblijf na een onafgebroken rechtmatig verblijf in het gastland van tenminste 5 jaar.

Dat houdt in dat ze zo lang kunnen blijven als ze willen, zelfs als ze niet werken en een uitkering nodig hebben. Ze kunnen aanspraak maken op dezelfde rechten, uitkeringen en voordelen als onderdanen van het gastland.

Ze kunnen het permanent verblijfsrecht weer verliezen als zij langer dan twee jaar na elkaar in een ander land wonen.

Lees meer over:

Overlijden

Als u als werknemer of zelfstandige in een ander EU-land woont en komt te overlijden voordat u permanent verblijfsrecht kreeg, kunnen uw inwonende partner of familieleden permanent verblijfsrecht krijgen als:

  • uw dood het gevolg is van een arbeidsongeval of beroepsziekte, of
  • u op het moment van overlijden al minstens 2 jaar onafgebroken in het land woonde.

EU-wetgeving

Advies van een expert? Wij helpen u op weg.

Vraag advies aan experts

Laatste controle: 02/02/2023
Deze bladzijde delen