EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Onderhoudsverplichtingen

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 4/2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

Met de verordening worden regels ingevoerd om het innen van aanspraken voor levensonderhoud in grensoverschrijdende situaties te vergemakkelijken. Deze onderhoudsverplichtingen vloeien voort uit de plicht om familieleden te helpen en betreffen bijvoorbeeld alimentatie die wordt betaald aan een kind of aan een ex-echtgenoot of -echtgenote na een scheiding.

KERNPUNTEN

De verordening is van toepassing op onderhoudsverplichtingen die hun oorsprong hebben in:

  • familiebetrekkingen;
  • bloedverwantschap;
  • huwelijk of aanverwantschap.

Rechterlijke bevoegdheid

  • De rechterlijke bevoegdheid op het gebied van onderhoudsverplichtingen ligt bij:
    • het gerecht van de plaats waar de verweerder of de onderhoudsgerechtigde gewoonlijk verblijft, of
    • het gerecht dat bevoegd is over de staat van personen (bijvoorbeeld een scheiding) of ouderlijke verantwoordelijkheid, wanneer dit betrekking heeft op de onderhoudsverplichting (op voorwaarde dat de bevoegdheid niet uitsluitend op de nationaliteit van een van partijen berust).
  • De partijen kunnen, onder bepaalde voorwaarden, overeenkomen welk gerecht of welke gerechten van een lidstaat van de Europese Unie (EU) bevoegd is/zijn om het geschil te beslechten, tenzij het geschil betrekking heeft op een onderhoudsverplichting jegens een kindjonger dan 18 jaar.
  • Het gerecht in de lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt, is het bevoegde gerecht, tenzij de verweerder zijn bevoegdheid betwist.
  • Indien geen van de voornoemde voorwaarden van toepassing is, kan het geschil onder bepaalde voorwaarden aanhangig worden gemaakt bij het gerecht van een lidstaat waarvan beide partijen onderdaan zijn.
  • Wanneer geen van bovenstaande voorwaarden van toepassing is, kan het geschil aanhangig worden gemaakt bij het gerecht van een lidstaat waarmee het geschil voldoende is verbonden indien de procedure niet in redelijkheid voor een gerecht aanhangig gemaakt kan worden in een land waarmee het geschil nauw is verbonden.
  • Zolang de onderhoudsgerechtigde verblijf houdt in de lidstaat waarin het gerecht de beslissing inzake de onderhoudsverplichting had genomen, kan de onderhoudsplichtige slechts in bepaalde uitzonderlijke gevallen in een andere lidstaat procederen om de beslissing te wijzigen. De onderhoudsgerechtigde kan er wel mee instemmen dat het geschil door een andere rechtbank wordt beslecht.
  • Indien dezelfde partijen procedures voor gerechten van verschillende lidstaten hebben ingesteld die hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten, ligt de bevoegdheid bij het eerste gerecht waarbij de zaak aanhangig werd gemaakt.
  • Ongeacht de rechtbank die ten gronde bevoegd is, kunnen verzoeken tot voorlopige en bewarende maatregelen ingediend worden voor eender welk gerecht van eender welke lidstaat.

Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen

  • Een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen genomen in één lidstaat moet in een andere lidstaat erkend worden zonder bijzondere procedures.
  • Alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken, zijn gebonden door het Haagse Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen.
  • Indien de beslissing werd genomen door een door het Haagse Protocol van 2007 gebonden lidstaat, is verzet tegen de erkenning niet mogelijk. Dit geldt alleen als de lidstaat bij de aanvang van de procedure door het Haagse Protocol gebonden was.
  • Wanneer de beslissing werd genomen door een lidstaat die niet is gebonden door het Haagse Protocol van 2007, kan de erkenning in bepaalde gevallen worden geweigerd en kan de beslissing alleen worden uitgevoerd in een andere lidstaat indien een verklaring van tenuitvoerlegging daarvan verkregen is in die lidstaat. Dit geldt ook voor situaties waarin de oorspronkelijke gerechtelijke procedure is ingeleid voordat de alimentatieverordening van toepassing werd (18 juni 2011), maar niet voordat die lidstaat gebonden was door de verordening Brussel I (Verordening (EG) nr. 44/2001).
  • In ieder geval kan het gerecht van herkomst de beslissing voorlopig uitvoerbaar verklaren. Wanneer de beslissing uitgevoerd wordt in een andere lidstaat dan waar ze werd genomen, is het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging op de procedure van toepassing.
  • In geen geval wordt in de lidstaat waar erkenning, uitvoerbaarheid of tenuitvoerlegging wordt gevraagd, overgegaan tot een onderzoek ten gronde van de in een lidstaat gegeven beslissingen.
  • Er kan kosteloze rechtsbijstand worden verleend voor verzoeken van onderhoudsgerechtigden met betrekking tot onderhoudsverplichtingen jegens personen jonger dan 21 jaar die voortvloeien uit een ouder-kindrelatie op voorwaarde dat deze verzoeken via centrale autoriteiten ingediend worden.

Centrale autoriteiten

  • Elke lidstaat dient een centrale autoriteit aan te duiden die tot taak heeft de partijen bij te staan bij het bepalen en innen van levensonderhoud. Zij verzenden en ontvangen met name de in de verordening voorziene verzoeken en nemen alle maatregelen die nodig zijn om de procedure in te leiden of de inleiding ervan te vergemakkelijken.
  • De centrale autoriteiten moeten onderling samenwerken, moeten de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van hun land bevorderen en moeten zoeken naar oplossingen voor problemen die zich bij de tenuitvoerlegging van deze verordening kunnen stellen. Daartoe dienen zij gebruik te maken van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken dat is opgericht bij Beschikking 2001/470/EG.

Slotbepalingen

De verordening vervangt de regels inzake onderhoudsverplichtingen van Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. Zij vervangt ook Verordening (EG) nr. 805/2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen, behalve voor Europese executoriale titels inzake onderhoudsverplichtingen die worden uitgegeven door lidstaten die niet zijn gebonden door het Haagse Protocol van 2007 (zie de samenvatting).

Wijzigende wetgeving

Verordening (EG) nr. 4/2009 is vier keer gewijzigd:

  • Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1142/2011 bevat nieuwe bijlagen (bijlagen X en XI) met een lijst van de administratieve en bevoegde autoriteiten van de lidstaten;
  • Verordening (EU) nr. 517/2013 wijzigde een reeks verordeningen en besluiten van de EU, waaronder Verordening (EG) nr. 4/2009, vanwege de toetreding van Kroatië tot de EU;
  • Bij uitvoeringsverordening (EU) 2015/228 zijn de bijlagen I tot en met VII vervangen om rekening te houden met
    • de toetreding van Kroatië tot de EU,
    • de valutawisselingen in Estland, Letland en Litouwen,
    • de wens van het Verenigd Koninkrijk om deel te nemen aan de toepassing van Verordening (EG) nr. 4/2009,
    • de noodzaak om in bijlagen II en IV verwijzingen naar Denemarken op te nemen, gezien de wens van Denemarken om Verordening (EG) nr. 4/2009 gedeeltelijk toe te passen,
    • de wijziging van bepaalde delen van bijlagen VI en VII om de toepassing ervan te vergemakkelijken;
  • Bij uitvoeringsverordening (EU) 2018/1937 is bijlage X vervangen om rekening te houden met de wijzigingen van de administratieve autoriteiten die door het Verenigd Koninkrijk en Letland aan de Europese Commissie zijn meegedeeld.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is sinds 18 juni 2011 van toepassing. Zij is van toepassing op Denemarken ondanks de opt-out van Denemarken voor de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht van de EU.

Denemarken heeft zijn voornemen om de verordening uit te voeren, voor zover deze Verordening (EG) nr. 44/2001 wijzigt, bevestigd door middel van een verklaring op basis van een parallelle overeenkomst die met de Europese Gemeenschap is gesloten.

In 2013 heeft Denemarken zijn voornemen bevestigd om de uitvoeringshandeling (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1142/2011) tot vaststelling van de bijlagen X en XI bij Verordening (EG) nr. 4/2009 ten uitvoer te leggen.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (PB L 7 van 10.1.2009, blz. 1-79)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 4/2009 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 195 van 18.7.2013, blz. 1)

Besluit 2011/432/EU van de Raad van 9 juni 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag van ’s-Gravenhage van 23 november 2007 inzake de internationale inning van levensonderhoud ten behoeve van kinderen en andere familieleden (PB L 192 van 22.7.2011, blz. 39-50)

Zie de geconsolideerde versie.

Besluit 2011/220/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van ’s-Gravenhage van 23 november 2007 inzake de internationale inning van levensonderhoud ten behoeve van kinderen en andere familieleden (PB L 93 van 7.4.2011, blz. 9)

Beschikking 2009/451/EG van de Commissie van 8 juni 2009 over het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om deel te nemen aan Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (PB L 149 van 12.6.2009, blz. 73)

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 149 van 12.6.2009, blz. 80)

Besluit 2006/325/EG van de Raad van 27 april 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 120 van 5.5.2006, blz. 22)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 22.09.2021

Top