MEMO/08/31
Brussel, 23 januari 2008
Staatssteun: richtsnoeren milieusteun
– vaak gestelde vragen
(Zie ook IP/08/80)
Waarom worden richtsnoeren milieusteun vastgesteld?
Staatssteun moet aan bepaalde criteria voldoen en moet door de Europese
Commissie worden goedgekeurd. De Commissie stelt richtsnoeren en kaderregelingen
vast zodat lidstaten vooraf beter weten welke maatregelen verenigbaar met de
gemeenschappelijke markt zullen zijn; daardoor neemt de goedkeuring minder tijd
in beslag.
Milieubescherming is een belangrijke doelstelling van de Europese Unie. Het
niveau van milieubescherming is niet voldoende hoog en er moet meer worden
gedaan. Dit komt met name doordat bedrijven de kosten van de vervuiling voor de
samenleving niet volledig voor hun rekening nemen. Om dit marktfalen aan te
pakken en een hoger niveau van milieubescherming te bevorderen, mogen regeringen
regelgeving gebruiken om te garanderen dat bedrijven voor hun vervuiling betalen
(bv. via belastingen of systemen voor emissiehandel) of aan bepaalde
milieunormen voldoen.
In sommige gevallen kan staatssteun ook gerechtvaardigd zijn om particuliere
ondernemingen te stimuleren meer in milieubescherming te investeren of om
bepaalde ondernemingen af te helpen van relatief hoge financiële lasten en
zo al bij al een strenger milieubeleid te voeren.
Tegelijk moeten de richtsnoeren helpen voorkomen dat slecht gerichte of
buitensporige staatssteun wordt toegekend, die niet alleen de concurrentie
verstoort maar ook de eigenlijke milieudoelstellingen doorkruist.
Wat is het verband tussen de richtsnoeren milieusteun en het pakket
maatregelen inzake energie en klimaatverandering?
In maart 2007 besliste de Europese Raad als doel te stellen de uitstoot van
broeikasgassen met 20% te doen dalen en als bindend doel 20% hernieuwbare
energie in het totale EU-energieverbruik tegen 2020.
In de context van het pakket maatregelen inzake energie en klimaatverandering
legt de Commissie ambitieuze beleidsmaatregelen voor, onder meer op het gebied
van hernieuwbare energie en emissiehandel. Om deze doelstellingen te bereiken,
introduceert het pakket marktmechanismen die zouden moeten garanderen dat
vervuilers voor hun vervuiling betalen en dat milieuvriendelijkere
technologieën worden ondersteund. De nieuwe richtsnoeren inzake milieusteun
vormen een belangrijk onderdeel van het pakket om de juiste prikkels te geven
aan de lidstaten en de industrie om hun inspanningen voor het milieu op te
voeren.
Allereerst steunen de richtsnoeren, door de reële concurrentie in stand
te houden, de door het pakket ingestelde marktgebaseerde instrumenten. Het zou
duidelijk moeten zijn dat zonder reële concurrentie de doelstellingen niet
zullen worden gehaald. Wanneer vervuilers niet genoeg betalen en kunnen
vermijden voldoende milieuinvesteringen te doen omdat zij staatssteun ontvangen,
zal dat niet alleen de concurrentie verstoren maar ook verhinderen dat de
ambitieuze milieudoelstellingen van de Unie werkelijk worden bereikt.
Ten tweede bevatten de richtsnoeren een reeks maatregelen die een betere
milieubescherming helpen bereiken en aanvullen. Er kunnen zich situaties
voordoen waarin het beginsel dat de vervuiler betaalt door de lidstaten niet
naar behoren kan worden uitgevoerd. In dergelijke situaties kan staatssteun een
optie zijn om het marktfalen in verband met negatieve milieuexternaliteiten aan
te pakken. Staatssteun kan individuele ondernemingen hun gedrag doen veranderen
en milieuvriendelijkere werkwijzen doen aannemen of in groenere
technologieën doen investeren. Staatssteun kan de lidstaten ook de
mogelijkheid geven regelgeving of normen vast te stellen die verder gaan dan
communautaire normen door ondraaglijke verplichtingen voor sommige ondernemingen
te verlichten. Dit kan helpen de communautaire milieudoelstellingen te bereiken.
Wanneer het om gerichte steun gaat, zijn de richtsnoeren zeer vrijgevig. Voor
de opwekking van hernieuwbare energie bijvoorbeeld kunnen de lidstaten 100% van
de door de ondernemingen te dragen extra kosten dekken.
Wat zijn de belangrijkste veranderingen in de nieuwe richtsnoeren
milieusteun in vergelijking met de vorige kaderregeling?
De belangrijkste wijzigingen in de nieuwe richtsnoeren milieusteun in
vergelijking met de kaderregeling van 2001 zijn:
- Er zijn een aantal nieuwe bepalingen in de richtsnoeren, bv. voor steun voor
vroege aanpassing aan toekomstige communautaire normen, steun voor
stadsverwarming, steun voor afvalbeheer en steun voor regelingen inzake
verhandelbare vergunningen.
- De steunintensiteiten zijn aanzienlijk gestegen. De intensiteiten voor grote
ondernemingen zijn gestegen van 30-40% tot 50-60%. Voor kleine ondernemingen
zijn de intensiteiten gestegen van 50-60% tot 70-80%. Voorts kan een verhoging
van de steun met 10% worden toegekend wanneer een investering om de
communautaire normen te overtreffen of om het niveau van milieubescherming te
verhogen bij ontstentenis van normen, betrekking heeft op eco-innovatie.
Bovendien is het voortaan mogelijk om 100% steun toe te kennen na een
aanbestedingsprocedure. In tegenstelling tot de kaderregeling van 2001 is er
niet langer een verhoging voor steun aan ondernemingen die in steungebieden zijn
gevestigd of voor installaties voor hernieuwbare energie, waarmee een gehele
gemeenschap in een stelsel van zelfvoorziening bevoorraad kan worden.
- Wat belastingverlagingen betreft, wordt in de richtsnoeren de mogelijkheid
behouden van onvoorwaardelijke langlopende afwijkingen op milieubelastingen
zolang de betrokken ondernemingen na de verlaging ten minste het communautaire
minimum betalen. Wanneer de ondernemingen niet ten minste het communautaire
minimum betalen, blijven afwijkingen van lange duur mogelijk maar de lidstaten
moeten aantonen dat die afwijkingen noodzakelijk en evenredig zijn. De
begunstigden van zeer grote verlagingen of zelfs volledige vrijstellingen zijn
soms grote vervuilers. De Commissie is van mening dat dergelijke afwijkingen in
bepaalde omstandigheden gerechtvaardigd zijn, maar de lidstaten moeten de
noodzaak ervan rechtvaardigen.
- De richtsnoeren zijn opgesplitst in een standaardbeoordeling en een nadere
beoordeling. Voor grote steunbedragen voor individuele ondernemingen werd een
methode van nadere beoordeling vastgesteld om diepgaander onderzoek mogelijk te
maken van de individuele gevallen die het grootste risico op verstoring van de
mededinging en van het handelsverkeer inhouden. Belastingverlagings- en
belastingvrijstellingsregelingen worden alleen beoordeeld op het niveau van de
regeling zelf, hetgeen impliceert dat individuele ondernemingen niet aan een
nadere beoordeling zullen worden onderworpen.
- Er is een belangrijk verband tussen de nieuwe richtsnoeren en de toekomstige
algemene groepsvrijstellingsverordening die de Commissie voor de zomervakantie
zal aannemen. De groepsvrijstellingsverordening zal de lidstaten ontheffen van
de verplichting om bepaalde steunmaatregelen aan te melden aan de Commissie en
derhalve de administratieve lasten verminderen. Bepaalde soorten milieusteun
onder een bepaald bedrag zullen in de toekomst niet meer bij de Commissie hoeven
te worden aangemeld. Bovendien zal in het kader van de
groepsvrijstellingsverordening een vereenvoudigde methode kunnen worden gebruikt
om het steunbedrag te berekenen.
Waarom is het steunbedrag
gebaseerd op de extra milieuinvesteringskosten en niet op de volledige
investeringskosten?
Het steunbedrag is gebaseerd op de extra investeringskosten die nodig zijn om
het niveau van milieubescherming te bereiken. Als vergelijkingsbasis wordt
bijvoorbeeld een installatie genomen die aan de verplichte norm voldoet of, bij
ontstentenis van normen, een productiemethode die minder milieuvriendelijk is.
Als dit niet het geval was, zou elke investering die het niveau van
milieubescherming verhoogt, in aanmerking komen voor milieusteun, zelfs wanneer
de investering niet duurder is dan het alternatief. Bovendien zou ook steun
worden verleend om de capaciteit of productiviteit te doen toenemen. Alleen
staatssteun die een aanvullend effect heeft op het milieu mag worden goedgekeurd
en de waarschijnlijkheid dat de steun noodzakelijk is om het niveau van
milieubescherming te bereiken, is groter wanneer de steun wordt verleend op
basis van de extra kosten aanpak.
Waarom bedragen de intensiteiten voor investeringssteun geen 100% wanneer
de steun alleen extra milieukosten dekt?
De steunintensiteiten voor investeringen bedragen normaal gesproken geen 100%
van de extra investeringskosten omdat, ten eerste, de berekening van de extra
kosten niet nauwkeurig is. Er wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met
exploitatiebaten over de hele levensduur van de installatie. Ten tweede kan een
milieuvriendelijker imago een commerciële waarde hebben voor de onderneming
of zelfs onmisbaar zijn voor het overleven van de onderneming in de toekomst.
Het is dus niet nodig om alle berekende extra milieukosten te dekken om de
investering op gang te brengen.
Wanneer de staatssteun echter gekoppeld is aan een biedprocedure, kan de
steunintensiteit tot 100% bedragen. Voorts kan voor het opwekken van
hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling, naast investeringssteun, ook
exploitatiesteun worden verleend om het volledige verschil te dekken tussen de
kosten om de energie op te wekken en de marktprijs van de betrokken energie. De
steun kan zelfs een normale vergoeding van het kapitaal dekken. Op die wijze
zijn 100% van de extra kosten gedekt.
Wat is de referentie-investering?
De referentie-investering is de investering die zou zijn gemaakt zonder
staatsteun. Het is een technisch vergelijkbare investering die een lager niveau
van milieubescherming biedt (die overeenstemt met de verplichte communautaire
norm, zo die bestaat) en die zonder de steun op geloofwaardige wijze zou zijn
gerealiseerd. Voor hernieuwbare energie wordt als referentie-investering vaak
een gasgestookte centrale met dezelfde productiecapaciteit gebruikt. Voor
warmtekrachtkoppeling is een groep van twee afzonderlijk centrales de
referentie-investering: één voor het opwekken van elektriciteit en
één voor het opwekken van warmte. De keuze van de
referentie-investering hangt echter af van het type productie en de markt en de
relevante referentie-investering kan ook in de loop van de tijd veranderen. Het
is dus niet nuttig om de referentie-investering nog nader te specificeren in de
richtsnoeren.
Er kan steun worden verleend wanneer een onderneming verder gaat dan
communautaire normen, maar wat is een communautaire norm?
De EU-wetgeving bevat een aantal normen die het niveau vaststellen dat op het
gebied van milieu moet worden bereikt. De verplichting om op grond van Richtlijn
96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde
preventie en bestrijding van verontreiniging de beste beschikbare technische
middelen te gebruiken, zoals uiteengezet in de recentste relevante informatie
die de Commissie heeft bekendgemaakt, moet ook als een communautaire norm worden
beschouwd.
Alleen de normen die door communautaire wetgeving rechtstreeks aan
individuele ondernemingen worden opgelegd, worden als normen beschouwd. Aan
lidstaten opgelegde verplichtingen worden niet als normen beschouwd in de
context van deze richtsnoeren.
Wanneer wordt een zaak aan een nadere beoordeling onderworpen?
Hogere steunbedragen houden een grotere kans in op verstoring van de
mededinging en het handelsverkeer en worden daarom aan een nadere beoordeling
onderworpen. Derhalve moeten hoge steunbedragen voor individuele begunstigden
individueel bij de Commissie worden aangemeld, zelfs wanneer de steun in het
kader van een reeds door de Commissie goedgekeurde steunregeling wordt verleend.
Voor exploitatiesteun voor het opwekken van energie worden capaciteitsdrempels
gebruikt als een aanwijzing voor hoge steunbedragen. De volgende
steunverleningen moeten individueel bij de Commissie worden aangemeld:
- investeringssteun: wanneer de steun meer bedraagt dan 7,5 miljoen euro voor
een onderneming
- exploitatiesteun voor energiebesparing: wanneer de steun over een periode
van vijf jaar meer bedraagt dan 5 miljoen euro per onderneming
- exploitatiesteun voor de opwekking van duurzame elektriciteit en/of voor
duurzame warmtekrachtkoppeling: wanneer de steun wordt verleend aan installaties
voor de productie van duurzame elektriciteit op locaties waar de uiteindelijke
hoeveelheid opgewekte duurzame elektriciteit meer dan 125 MW bedraagt
- exploitatiesteun voor de productie van biobrandstof: wanneer de steun wordt
verleend aan installaties voor de productie van biobrandstof op locaties waar de
uiteindelijke productie meer dan 150 000 ton per jaar bedraagt
- exploitatiesteun voor warmtekrachtkoppeling: wanneer de steun wordt verleend
aan een warmtekrachtkoppelingsinstallatie waarvan de uiteindelijke capaciteit om
via warmtekrachtkoppeling elektriciteit te produceren meer dan 200 MW bedraagt.
Steun voor de productie van warmte via warmtekrachtkoppeling zal worden
beoordeeld in het kader van de aanmelding, gebaseerd op de
elektriciteitscapaciteit.
De nadere beoordeling impliceert uiteraard
niet dat de voorgenomen staatssteun zal worden verboden. Het betekent alleen dat
de Commissie zorgvuldig zal nagaan of de steun noodzakelijk is en daadwerkelijk
bijdraagt aan de milieubescherming zonder ongerechtvaardigde vervalsing van de
mededinging.
Hoe kan mijn onderneming milieusteun krijgen?
In de richtsnoeren zijn regels vastgesteld over de voorwaarden die de
lidstaten moeten naleven wanneer zij staatssteun verlenen. Wanneer een
onderneming het niveau van milieubescherming wil verhogen en steun nodig heeft
om dat te doen, moet zij zich dus wenden tot de instantie in haar eigen lidstaat
die bevoegd is voor het toekennen van milieusteun.
De volledige tekst van de richtsnoeren kan worden geraadpleegd op:
http://ec.europa.eu/comm/competition/state_aid/reform/reform.cfm
|