Navigation path
Left navigation
Additional tools
IP/09/ 1983 Brussel, 21 december 2009 Lidstaten te laat met afstemming televisievoorschriften op digitaal tijdperk Twee jaar na de goedkeuring van de gemoderniseerde EU-televisievoorschriften ( IP/07/1809 ), waarbij verouderde beperkingen voor digitale tv via het internet, video-on-demand en mobiele tv in Europa zijn opgeheven, hebben slechts drie landen (België, Roemenië en Slowakije) de Europese Commissie formeel in kennis gesteld van omzettingsmaatregelen zoals voorgeschreven bij de EU-wetgeving. Bij de richtlijn Audiovisuele mediadiensten (AVMS-richtlijn) zijn de EU-voorschriften inzake traditionele TV-uitzendingen aangepast aan het digitale tijdperk . De EU-landen hadden tot 19 december 2009 de tijd om de gemoderniseerde voorschriften voor de Europese audiovisuele industrie om te zetten in nationaal recht. Bij de richtlijn wordt een gemeenschappelijke markt voor alle audiovisuele mediadiensten tot stand gebracht die bedrijven rechtszekerheid verschaft en de consument beschermt. "De industrie en de consumenten wachten al twee jaar vol ongeduld op soepeler EU-voorschriften waarbij verouderde bureaucratische formaliteiten worden afgeschaft en rekening wordt gehouden met nieuwe technologische ontwikkelingen," aldus Viviane Reding, EU-commissaris voor Informatiemaatschappij en media. "We hebben de EU-televisievoorschriften aangepast om de Europese audiovisuele industrie concurrerender te maken. Ik doe een dringende oproep aan de EU-landen om hun nationale wetten aan te passen en ervoor te zorgen dat de nieuwe, bij de AVMS-richtlijn ingevoerde reclametechnieken kunnen worden toegepast – extra vertraging is niet langer aanvaardbaar. De Commissie zal er niet voor terugschrikken gebruik te maken van haar bevoegdheden uit hoofde van het Verdrag om de uitvoering te bespoedigen. Er zij aan herinnerd dat het Hof van Justitie meermaals heeft geoordeeld dat veel van deze voorschriften vanaf 19 december rechtstreeks van toepassing kunnen zijn, wat betekent dat bedrijven en consumenten er zich op kunnen beroepen, zelfs wanneer in de wetgeving van hun land nog geen rekening is gehouden met de gemoderniseerde richtlijn." Na het verstrijken de termijn van twee jaar voor de omzetting van de nieuwe EU-voorschriften inzake televisie- en daarmee verwante diensten zoals video-on-demand en mobiele video, hebben alleen België, Roemenië en Slowakije de Commissie in kennis gesteld van de volledige tenuitvoerlegging. Denemarken, Frankrijk, Luxemburg en het VK hebben enkele maatregelen aangemeld tot omzetting van de AVMS-richtlijn. Het wetgevingsproces in Hongarije kwam volledig tot stilstand nadat de ontwerpwet niet was aangenomen door het Parlement. Oostenrijk, Duitsland, Ierland, Malta en Nederland hebben de richtlijn gedeeltelijk omgezet, maar hebben de Commissie daar niet van in kennis gesteld. In andere landen wordt nog gedebatteerd over de ontwerpwet, is hij net bekendgemaakt of wordt nog een openbare raadpleging gehouden (zie bijlage). Op grond van het EU-recht zijn richtlijnen bindende rechtsinstrumenten voor de lidstaten die de nationale autoriteiten vrij laten om de vorm en middelen te kiezen om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken. Het Europees Hof van Justitie heeft geoordeeld dat delen van een richtlijn na de uiterste datum voor tenuitvoerlegging rechtstreeks toepasselijk kunnen zijn in een EU-land, ook al is deze niet (of niet correct) ten uitvoer zijn gelegd. Daartoe moeten er individuele rechten in zijn omschreven en moet zij duidelijk, precies en onvoorwaardelijk zijn. In dat geval kunnen burgers zich bij de overheden beroepen op deze delen van een richtlijn. Dankzij de nieuwe Europese audiovisuele voorschriften kunnen producenten en aanbieders van TV-programma's gemakkelijker financiering krijgen uit nieuwe vormen van reclame zoals splitscreenreclame of productplaatsing, die zijn toegestaan in alle programma's met uitzondering van nieuwsuitzendingen, documentaires en kinderprogramma's. Sinds de afschaffing van de bepaling waarbij een periode van 20 minuten tussen reclamepauzes werd opgelegd, hebben de omroepen meer armslag bij de programmering. De nieuwe EU-voorschriften versterken de Europese TV- en audiovisuele sector doordat zij de regelgeving beperken en gelijke concurrentievoorwaarden garanderen voor audiovisuele mediadiensten "zonder grenzen". Zij garanderen dat voorschriften van algemeen belang, zoals de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid, gelden voor alle audiovisuele diensten, inclusief on-demand diensten, via vaste, mobiele of satellietnetwerken. De Commissie leidt inbreukprocedures in tegen ieder EU-land dat de Commissie niet formeel in kennis stelt van maatregelen die zijn genomen om EU-richtlijnen in nationaal recht om te zetten. Op grond van het vroegere EU-recht kon na twee vonnissen van het Europees Hof van Justitie een boete worden opgelegd. Sinds 1 december 2009 kan de Commissie krachtens het Verdrag van Lissabon een forfaitair bedrag of een door de betrokken lidstaat te betalen dwangsom vaststellen wanneer zij een dergelijke zaak tegen een lidstaat voor het Hof brengt. Achtergrond Op 13 december 2005 heeft de Commissie voorgesteld de richtlijn "Televisie zonder grenzen" te wijzigen om rekening te houden met belangrijke technologische en marktontwikkelingen op het gebied van audiovisuele diensten (zie IP/05/1573 en MEMO/06/208 ). Op 9 maart 2007 heeft de Commissie een gemoderniseerde richtlijn Audiovisuele mediadiensten voorgesteld ( IP/07/311 ) die de weg bereidt voor een spoedige goedkeuring door het Parlement en de Raad ( IP/07/311 ). Het Europees Parlement heeft het gemeenschappelijk standpunt van de Raad goedgekeurd en de richtlijn is op 18 december 2007 in werking getreden. De AVMS-richtlijn is te vinden op onderstaand internetadres: http://ec.europa.eu/avpolicy/reg/avms/index_en.htm State of play on the implementation of the new Directive in EU Member States
|
Side Bar