EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

INTERREG III C

In deze mededeling wordt de methode uiteengezet voor de tenuitvoerlegging van de activiteiten in het kader van de interregionale samenwerking krachtens Onderdeel C van het communautaire initiatief INTERREG III voor het tijdvak 2000-2006 (INTERREG III C).

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 7 mei 2001 "Interregionale samenwerking", Onderdeel C van het communautaire initiatief INTERREG III [C(2001) 1188 def. - Publicatieblad C 141 van 15.5.2001].

SAMENVATTING

De regio's hebben een groeiende interesse voor interregionale samenwerking laten zien, niet alleen in het kader van INTERREG II, maar evenzeer via de innovatieve acties van de structuurfondsen (RIS/RITTS, RISI, TERRA, ECOS-Ouverture, stedelijke ontwikkeling) alsmede het "programma voor de bevordering van innoveringen en aanmoediging tot deelneming van het MKB" (EN) (1998-2002) van het vijfde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling.

De interregionale samenwerking levert het gebied van de grensoverschrijdende samenwerking (Onderdeel A) en transnationale samenwerking (Onderdeel B) van INTERREG III een zekere meerwaarde. Regio's die niet per se aangrenzend zijn, kunnen daarmee betrekkingen aanknopen die tot het uitwisselen van ervaring kunnen leiden en tot het tot stand brengen van netwerken ten behoeve van een evenwichtige, harmonieuze en duurzame ontwikkeling van de Europese Unie en derde landen.

De algemene bepalingen inzake de structuurfondsen alsmede de richtsnoeren van INTERREG III omschrijven het algemene raamwerk van Onderdeel C van het communautaire initiatief. Met de onderhavige mededeling wordt de methode van tenuitvoerlegging daarvan nader uitgewerkt.

ALGEMENE BEGINSELEN VAN DE INTERREGIONALE SAMENWERKING

De interregionale samenwerking is gericht op de verbetering van de doeltreffendheid van het beleid en de instrumenten voor regionale ontwikkeling en cohesie. Terwijl zij een meer strategisch gerichte en programmagerichte benadering aanmoedigt, stelt de Commissie voor om INTERREG III C te laten werken als een algemeen raamwerk ter bevordering van de uitwisseling van ervaringen. Op de lange duur zullen de gezamenlijke activiteiten waarbij de overheden of de openbare instanties betrokken zijn, of zij nu wel of niet voor de Structuurfondsen in aanmerking komen, het mogelijk maken tot een stabiele en samenhangende samenwerking te komen.

Voor het tijdvak 2000-2006 is het communautaire initiatief INTERREG III voorzien van een totale begroting van 5,8 miljoen euro (prijzen van 2006), onderverdeeld in financiële toekenningen die voor elke lidstaat door de Commissie zijn goedgekeurd. Het Onderdeel C van het initiatief krijgt 6 % van deze toekenningen.

In aanmerking komende zones en deelneming van niet-lidstaten

Het gehele grondgebied van de Europese Unie komt in aanmerking voor medefinanciering van het EFRO krachtens INTERREG III C.

Deelneming van derde landen, met name toetredingslanden en eilanden en ultraperifere regio's, zal in tijdens het selectieproces bijzondere aandacht genieten. Evenals bij INTERREG III in zijn geheel kan de financiële steun voor de deelneming van derde landen geschieden uit eigen middelen dan wel eventueel uit financiële middelen van het buitenlands beleid van de Gemeenschap (Phare, TACIS, CARDS, MEDA, EOF). Voorts komen de reis- en verblijfkosten van partners van buiten de Unie in aanmerking voor financiering wanneer de actie waar zij aan deelnemen op het grondgebied van de Gemeenschap plaatsvindt.

Thema's van samenwerking

De 5 prioritaire themagroepen van INTERREG III C zijn:

  • de uitwisseling van informatie en ervaring over de soorten projecten die worden ondersteund in het kader van doelstelling 1 en doelstelling 2 van de structuurfondsen;
  • de uitwisseling van ervaringen en het opzetten van netwerken tussen grensregio's en tussen transnationale gebieden over de aspecten van tenuitvoerlegging van de INTERREG-programma's.Deze themagroep betreft uitsluitend overheden of daarmee gelijk te stellen instanties die bij nieuwe of eerdere INTERREG-programma's betrokken zijn of waren.
  • de verspreiding van stadsontwikkelingsmethoden via concrete uitwisseling van ervaringen.Alle steden en stedelijke gebieden, ongeacht hun grootte, komen in aanmerking, waarbij voorrang wordt verleend aan voorstellen waarbij een stad of een zone betrokken is die bijstand ontvangt in het kader van de Structuurfondsen.
  • de interregionale samenwerking tussen regio's die werken met een of meer thema's voor regionale innovatieve acties voor 2000-2006, en wel: a) de regionale economie, gebaseerd op kennis en technologische innovatie, b) e-EuropeRegio: de informatiemaatschappij en regionale ontwikkeling, c) de regionale identiteit en duurzame ontwikkeling.De strategie in het regionale programma voor de innovatieve acties kan op een van deze drie prioriteiten of een combinatie daarvan berusten maar mag geen steun verlenen aan netwerkvorming binnen deze themagroep.
  • andere thema's die zich lenen voor samenwerking: ruimtelijke ordening, maritieme samenwerking, thema's van eilandregio's en ultraperifere regio's, problemen in verband met natuurrampen of door de mens veroorzaakte catastrofes, of ook een geringe bevolkingsdichtheid of een bergachtige omgeving.Ook andere meer algemene onderwerpen lenen zich hiervoor: onderzoek en technologische ontwikkeling, de informatiemaatschappij, toerisme, cultuur, werkgelegenheid, ondernemerschap en het milieu.

Programmering

Er zijn vier programmagebieden vastgesteld (de zones zuid, noordwest, noord en oost), uitgewerkt in bijlage A. De lidstaten kennen een gedeelte van hun financiële toekenning krachtens INTERREG III C toe aan de programma's waaraan zij deelnemen, in evenredigheid met de bevolking die in elk onderscheiden gebied woont. Indien de projecten slechts onder het programma van het gebied van de leidende partner kunnen vallen, wordt de samenwerking tussen partners van uiteenlopende gebieden aangemoedigd. Uit dien hoofde moet tenminste 75 % van de EFRO-toekenning acties betreffen die tenminste één partner hebben buiten het gebied dat door het programma wordt bestreken.

De inhoud van de operationele programma's van het communautair initiatief lijkt op die van de enkelvoudige programmeringsdocumenten (EPD's) waarin is voorzien in de algemene voorschriften van de Structuurfondsen en die bovendien verenigbaar moet zijn met het andere Europese beleid dat in de algemene richtsnoeren van de Commissie voor de programma's 2000-2006 is uiteengezet. Zij omvatten alle samenwerkingsthema's die eerder zijn gedefinieerd, alsook de drie soorten hierna gepresenteerde acties.

Rekening houdend met de bijzonderheden van Onderdeel C worden de programma's ten uitvoer gelegd overeenkomstig de voorschriften en voorwaarden die voor de Onderdelen A en B zijn vastgesteld in de algemene richtsnoeren van INTERREG III en de algemene bepalingen voor de Structuurfondsen. Zij omvatten alle een gedetailleerde beschrijving van het stelsel van financieel beheer en de procedures van toezicht, controle en evaluatie waarin de verantwoordelijkheden van alle interveniënten duidelijk worden uiteengezet. Uit dien hoofde leggen de bevoegde autoriteiten indicatoren voor toezicht en controle vast.

Soorten acties

Voor medefinanciering krachtens INTERREG III C komen drie soorten acties in aanmerking:

  • de regionale kaderacties, bedoeld om de ervaring uit te wisselen die door een groep regio's is verworven op het gebied van methodologie en projectactiviteiten. Het gaat er om te komen tot een duidelijke strategische benadering voor een beperkt aantal projecten.De regionale kaderacties, een nieuw soort van actie, bestrijken de vijf prioritaire themagroepen voor samenwerking. Zij komen in aanmerking voor een EFRO-bijdrage tussen 500.000 en 5 miljoen euro en zouden 50 tot 80 % van de financiering van elk Interreg III C-programma moeten uitmaken.Het betreft: de strategie van interregionale samenwerking, de partners, de doelstellingen en de verwachte resultaten, de verdeling van de financiële middelen tussen de partners, het werkplan vergezeld van een gedetailleerd tijdschema, de verschuiving van een beperkt aantal projecten alsook de indicatieve keuzecriteria, de evaluatie van de potentiële weerslag van de actie op andere programma's van de structuurfondsen, en de voornaamste doelgroepen.De actie richt zich tot een groep regionale autoriteiten (of daarmee gelijk te stellen regionale instanties) van minimaal drie landen waarvan er ten minste twee lidstaat zijn.
  • de afzonderlijke projecten voor interregionale samenwerking, bedoeld om ervaringen op het gebied van methodologie en projectbeheer uit te wisselen. Naast kennisoverdracht is het doel een echte samenwerking tot stand te brengen, vooral ten behoeve van de overbrenging van projectresultaten van een regio naar een andere met een duidelijke impact in de ontvangende regio.De projecten omvatten de 5 prioritaire themagroepen voor samenwerking waaraan partners uit minimaal drie landen deelnemen, waarvan er ten minste twee lidstaten zijn. Zij maken tussen 10 en 30 % van de financiering van elk INTERREG III C-programma uit en komen in aanmerking voor een EFRO-financiering die ligt tussen 200.000 en 1 miljoen euro.
  • de netwerken, die de verschillende regio's binnen en buiten de Europese Unie wat de uitvoeringsmethoden voor en de ontwikkeling van projecten betreft met elkaar in verbinding brengen.De werkprogramma's van de netwerken omvatten de 5 prioritaire themagroepen voor samenwerking, met uitzondering van die welke reeds door de innovatieve regionale acties voor 2000-2006 worden behandeld, en kunnen de volgende acties betreffen: seminaries, conferenties, internetsites, gegevensbanken, studiereizen en uitwisseling van personeel.De netwerken maken tussen 10 en 20 % van de financiering van elk INTERREG III C-programma uit en komen in aanmerking voor een EFRO-financiering die ligt tussen 200.000 en 1 miljoen euro.

De leidende partner biedt zijn actie aan de beheersautoriteit van het programma aan, voor het gebied waar hij is gevestigd. De Commissie moedigt hem aan met de andere partners een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten waarin het geheel van financiële en juridische verantwoordelijkheden is beschreven.

Al naar gelang het soort acties verschillen de financiële middelen tussen de leidende partner, de andere partners en de betalingsautoriteit. In het geval van regionale kaderacties valt de keuze van centralisering of decentralisering van deze geldmiddelen voor alle partners toe aan de partijen die aan de actie deelnemen. Voor de afzonderlijke interregionale projecten voor samenwerking en de netwerken worden de geldmiddelen altijd op het niveau van de leidende partner gecentraliseerd.

GERELATEERDE BESLUITEN

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2004 betreffende de oprichting van een Europese groepering voor grensoverschrijdende samenwerking (EGGS) (COM(2004) 496 def.).

Voorstel voor een verordening van de Raad van 14 juli 2004 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (COM(2004) 492 def.).

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2004 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (COM(2004) 495 def.).

Laatste wijziging: 16.06.2005

Top