EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Ontmanteling van schepen

Dit groenboek vormde de start van een raadpleging over de ontmanteling van schepen om na te gaan op welke manier de arbeids- en milieuomstandigheden in de sector kunnen worden verbeterd.

MAATREGEL

Groenboek van de Commissie van 22 mei 2007 betreffende een betere ontmanteling van schepen [COM(2007) 269 definitief – Niet verschenen in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

De ontmanteling van afgedankte schepen met het oog op recycling van het staal van de romp houdt grote risico's in voor de gezondheid van de arbeiders en het milieu.

In dit groenboek wordt ingezoomd op deze activiteit en haar gevolgen op wereldschaal en worden een aantal denkpistes aangereikt om de scheepsontmanteling milieu- en mensvriendelijker te laten verlopen.

DE SCHEEPSONTMANTELING IN EUROPA EN OP WERELDSCHAAL

Economische aspecten van de ontmanteling van schepen

Schepen die buiten gebruik worden gesteld – meestal omdat de exploitatie ervan niet meer rendabel is of omdat ze niet meer aantrekkelijk zijn voor de tweedehandsmarkt – worden opgekocht om te worden ontmanteld op sloopwerven. De materialen die vrijkomen bij de ontmanteling, voornamelijk staal van de romp, worden op de sloopwerf verwijderd en gerecycleerd.

De meeste sloopwerven bevinden zich in Zuid-Azië (voornamelijk in India en Bangladesh). De lagere arbeidskosten, de minder strenge milieu- en gezondheidsvoorschriften en de inkomsten uit recycling en de tweedehandsmarkt verklaren waarom exploitanten van Zuid-Aziatische sloopwerven de eigenaars van schepen veel hogere prijzen kunnen bieden dan hun potentiële concurrenten uit andere landen en in het bijzonder de Europese Unie (EU).

Om diverse redenen brengt de naleving van strenge milieunormen de economische levensvatbaarheid van scheepsontmanteling in het gedrang: de levensvatbaarheid van de goederenvervoersmarkt (vervoer dat voornamelijk met tankers en bulkschepen gebeurt); de grote diversiteit aan materialen die zich in een schip bevinden en die soms moeilijk herbruikbaar zijn (composietmaterialen), niet meer worden gebruikt of zelfs zijn verboden (zoals asbest); de dure behandeling die bepaalde materialen moeten ondergaan om te kunnen worden gerecycleerd; het ontbreken van een markt voor gerecycleerd staal voor de bouwnijverheid en van een Europese markt voor tweedehandsmarkt voor scheepsuitrusting.

Het aantal sloopwerven in de EU is de jongste 20 jaar gedaald. In de EU en andere OESO-landen (met name Turkije) is voldoende milieuvriendelijke ontmantelingscapaciteit beschikbaar voor de ontmanteling van alle oorlogsschepen en overheidsvaartuigen die de volgende tien jaar zullen worden afgeschreven. De capaciteit is echter totaal ontoereikend voor de sloop van de grote koopvaardijschepen die onder de vlag van een EU-lidstaat varen of eigendom zijn van een in de Unie gevestigde onderneming. Dit probleem zal nog groter worden door de nakende afschrijving van alle enkelwandige tankers overeenkomstig communautaire en internationale afspraken die zijn gemaakt na enkele ongevallen met olietankers zoals de Erika en de Prestige.

Ecologische en sociale aspecten van de ontmanteling van schepen

Het merendeel van schepen bevat grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen zoals asbest, olie en oliehoudend slik, PCB's (es de en fr) (polychloorbifenylen) alsook zware metalen die zijn verwerkt in verf en uitrusting. De meeste Zuid-Aziatische sloopwerven beschikken niet over opvangfaciliteiten om bodem- en waterverontreiniging door deze stoffen te voorkomen. Dit leidt tot een sterke verontreiniging van de kustwateren en stranden en brengt grote schade toe aan de getroffen ecosystemen.

Voorts lopen arbeiders van sloopwerven door de ongezonde en onveilige arbeidsomstandigheden een hoog risico op ongevallen (door explosies van olieresiduen of het ontbreken van hijskranen en veiligheidsuitrusting) en ongeneeslijke ziektes door blootstelling aan gevaarlijke stoffen (onder meer longkanker).

De arbeiders die op de sloopwerven werken, zijn meestal afkomstig uit de armste regio's van de betrokken landen. De minst zware taken worden vaak door kinderen uitgevoerd en arbeiders werken zonder contract, beschikken niet over een ongevallen- of ziekteverzekering en mogen zich niet verenigen in een vakbond. Er wordt nauwelijks tot geen vergoeding geboden bij ongevallen.

Europees en internationaal rechtskader voor de overbrenging van afvalstoffen

De overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen valt onder het Verdrag van Bazel, dat in 1989 is ondertekend en in het kader van Milieuprogramma van de Verenigde Naties(UNEP) en is ondertekend door de Gemeenschap en de lidstaten. Het Verdrag eist dat het land van bestemming toestemming verleent vóór het afval wordt overgebracht. In 1995 is een amendement op het verdrag goedgekeurd waardoor geen gevaarlijke afvalstoffen meer zouden mogen worden overgebracht van een land dat lid is van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) naar een land dat geen OESO-lid is. Dit amendement is echter niet aanvaard door alle landen die het Verdrag van Bazel hebben ondertekend.

Sloopschepen worden volgens het internationaal en communautair recht beschouwd als afvalstoffen. Wanneer ze grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten of de aanwezige gevaarlijke stoffen niet naar behoren zijn verwijderd worden ze bovendien als gevaarlijk afval geclassificeerd. De uitvoer van dergelijke schepen vanuit de EU naar een land dat geen lid is van de OESO om daar te worden ontmanteld, is dan ook verboden: het schip moet eerst op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden behandeld in een OESO-land of worden gesaneerd zodat het niet om gevaarlijk afval gaat.

De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) (EN) en het UNEP hebben richtsnoeren opgesteld betreffende de recycling van schepen en werken samen rond dit thema om hun beleid op elkaar af te stemmen en overlappingen te voorkomen.

Binnen de IMO wordt bovendien gewerkt aan een ontwerpverdrag.

PERSPECTIEVEN VOOR EEN BETER EUROPEES BEHEER

Betere handhaving van de EU-regelgeving inzake de overbrenging van afval

De Commissie stelt een aantal maatregelen voor om ervoor te zorgen dat de regelgeving inzake de overbrenging van afvalstoffen beter wordt nageleefd, onder meer:

  • meer doelgerichte controles door de instanties die bevoegd zijn voor afvaltransporten en havenautoriteiten (schepen van meer dan 25 jaar oud of schepen die aan bepaalde criteria voldoen);
  • bijkomende richtsnoeren betreffende de definitie van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen en de opstelling van een lijst van geschikte recyclingfaciliteiten;
  • een systematische informatie-uitwisseling tussen de Commissie en de lidstaten over schepen die mogelijk worden afgeschreven en hun traject op weg naar de ontmantelingsinstallatie;
  • een nauwere samenwerking met derde transit- of bestemmingslanden van afgeschreven schepen;
  • bijzondere aandacht voor schepen die eigendom zijn van de overheid (bijvoorbeeld oorlogsschepen) en koopvaardijschepen die regelmatig de communautaire wateren aandoen.

Een internationaal verdrag onder auspiciën van de IMO

Het verdrag waaraan de IMO werkt, is een kader dat ervoor moet zorgen dat schepen in de hele wereld op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden ontmanteld. Dit verdrag, waaraan ook organisaties voor regionale integratie zoals de Europese Gemeenschap zouden moeten kunnen deelnemen, zou zo snel mogelijk moeten worden goedgekeurd. Voorts moet met het oog op de onderhandelingen over het verdrag een communautair standpunt worden bepaald en moeten de standpunten van de lidstaten beter op elkaar worden afgestemd.

Nadat het verdrag is goedgekeurd, moeten het verdrag en de richtsnoeren worden omgezet in communautaire wetgeving zodat ze bindend worden voor schepen die onder de vlag van een EU-lidstaat varen of de EU-wateren binnenvaren. Het is evenwel niet de bedoeling de wetgeving inzake de overbrenging van afvalstoffen, met name de communautaire normen terzake en het Verdrag van Bazel, te wijzigen zolang het IMO-verdrag en de richtsnoeren niet hetzelfde veiligheidsniveau waarborgen.

De ontmantelingscapaciteit in de EU verhogen

De autoriteiten van de lidstaten kunnen, wanneer het gaat om schepen die eigendom zijn van de overheid, waaronder oorlogsschepen, ecologische criteria hanteren bij de gunning van openbare opdrachten of bij de verkoop van die schepen aan andere landen of commerciële bedrijven specifieke sloopclausules opnemen in de verkoopovereenkomst. Op die manier kunnen de lidstaten een zekere mate van controle behouden over de omstandigheden waarin schepen worden gesloopt.

Wat de veel omvangrijkere handelsvloot betreft, onderzoekt de Commissie of het opportuun is financiële steun te verlenen aan sloopwerven in de EU die voldoen aan de milieuvoorschriften of aan eigenaars van de schepen die hun schepen naar dergelijke werven brengen om te worden gesaneerd en ontmanteld. Het huidige regelgevingskader inzake staatssteun ten behoeve van het milieu en het cohesiebeleid van de Unie laten toe geval per geval steun te verlenen. Argumenten die tegen dergelijke steun pleiten zijn onder meer de vastlegging van grote bedragen voor lange tijd zonder dat een duurzame industriële activiteit wordt gecreëerd, het risico op kruissubsidiëring en het 'de vervuiler betaalt'-principe.

Technologische samenwerking en kennisoverdracht

De Commissie is van oordeel dat enerzijds de technische bijstand aan landen waar de scheepsontmanteling een belangrijke economische activiteit vormt, moet worden versterkt en dat anderzijds moet worden gepleit voor een betere wetgeving om ervoor te zorgen dat schepen op een veilige en milieuvriendelijke manier worden ontmanteld. De samenwerkingsmodaliteiten moeten worden herbekeken, met name bij de onderhandeling over nieuwe politieke of economische overeenkomsten of de actualisering van de bestaande overeenkomsten met een aantal landen waar recycling plaatsvindt.

Stimuleren van vrijwillige maatregelen

Vrijwillige verbintenissen door reders, redersverenigingen en hun klanten kunnen door de EU worden aangemoedigd en ondersteund op voorwaarde dat wordt voorzien in duidelijke mechanismen om de uitvoering van de verbintenissen te waarborgen en in toezichts- en controlesystemen.

Fonds voor de ontmanteling van schepen

Overeenkomstig het principe "de vervuiler betaalt" en op grond van de verantwoordelijkheid van de producent zou op langere termijn de eigenaar de volledige verantwoordelijkheid moeten dragen voor de milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van een schip. Deze verantwoordelijkheid kan bestaan in een verplichte of vrijwillige bijdrage in het internationaal fonds van de IMO. De bijdrage in dat fonds kan worden gekoppeld aan de toetreding tot de IMO of de exploitatie van het schip (via bijvoorbeeld de haventaksen of een verplichte verzekering). Indien het beheer van een dergelijk fonds in het kader van de IMO niet haalbaar blijkt, kan worden overwogen een regionaal systeem op te zetten.

Andere mogelijke opties

De Commissie stelt een aantal nieuwe maatregelen voor om de veilige en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van schepen te bevorderen, waaronder:

  • de vaststelling van communautaire regelgeving als aanvulling op de regelgeving inzake een veilige scheepvaart of de wetgeving betreffende het gebruik van gevaarlijke materialen bij de bouw van schepen;
  • de koppeling van steun voor de scheepvaart aan een milieuvriendelijke ontmanteling van schepen;
  • invoering van een Europese certificering voor schone scheepsontmanteling, bijvoorbeeld op basis van het EMAS-systeem, en toekenning van onderscheidingen aan modelprojecten op het gebied van recycling;
  • bevordering van internationaal onderzoek inzake de ontmanteling van schepen.

Raadpleging

De Commissie heeft een raadplegingsprocedure georganiseerd over de ontmanteling van schepen. Belanghebbenden konden reageren tot 30 september 2007. Op basis van de ontvangen reacties zal de Commissie eventuele voorstellen indienen.

De Commissie riep belanghebbende partijen op een antwoord te formuleren op de volgende vragen:

  • Hoe kan de handhaving van de huidige communautaire wetgeving (afvaltransportverordening) met betrekking tot sloopschepen worden verbeterd? Welke maatregelen of mix van maatregelen kunnen ervoor zorgen dat schepen onder vlag van een EU-lidstaat of schepen die eigendom zijn van een in de EU gevestigde rederij naar sloopwerven met strenge milieu- en veiligheidsnormen worden gebracht?
  • Zouden richtsnoeren betreffende de regelgeving inzake het vervoer van afvalstoffen en een definiëring van het begrip 'sloopschepen' helpen om de tenuitvoerlegging van de regelgeving en de gangbare praktijken te verbeteren en in welke vorm kan dit het best gebeuren?
  • Hoe kan in het kader van de lopende onderhandelingen over het verdrag inzake scheepsrecycling van de IMO worden gezorgd voor een duurzamer ontmanteling van schepen op wereldschaal?
  • Vindt u dat de Europese Unie er in het kader van het IMO-verdrag moet naar streven internationale milieu- en veiligheidsnormen vast te stellen die vergelijkbaar zijn met de EU-normen?
  • Hoe kan de EU in afwachting van de inwerkintreding van het IMO-verdrag het best waarborgen dat Europese schepen op veilige en milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden ontmanteld? Wat moet er gebeuren met schepen die eigendom zijn van de overheid? Zullen nationale plannen en vrijwillige verbintenissen door eigenaars van schepen volstaan? Welke aanvullende maatregelen moeten op Europees niveau worden genomen?
  • Moeten de EU en de lidstaten inspanningen leveren om de recyclingcapaciteit in de EU uit te breiden? Bent u voorstander van staatssteun en communautaire middelen om de capaciteit uit te breiden?
  • Zo ja, op welke manier kan dit gebeuren? Welke maatregelen en acties kan de EU ondernemen om Zuid-Aziatische landen aan te moedigen strengere milieu- en veiligheidsnormen in te voeren en op te leggen bij de ontmanteling van schepen?
  • Welke maatregelen en acties zou de EU moeten nemen om eigenaars van schepen ertoe aan te zetten hun afgedankte schepen naar sloopwerven te brengen waar strenge milieu- en veiligheidsnormen worden gehanteerd?
  • Op welke manier kan de EU zorgen voor een duurzame financiering voor schone ontmanteling van schepen overeenkomstig het principe 'de vervuiler betaalt' en welke maatregelen en acties dient zij uit te voeren?

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, aan de Raad, aan het Europees economisch en sociaal comité en aan het Comité van de regio's van 10 oktober 2007 "Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie" [COM(2007) 575 definitief – Niet in het Publicatieblad verschenen]. Bij die mededeling is een actieplan voor een geïntegreerd maritiem beleid gevoegd waarin wordt benadrukt dat de Europese maritieme identiteit en suprematie die niet aangetast mogen worden nu het duurzame karakter van de maritieme activiteit door druk op het milieu in het gedrang komt. Het maritiem beleid moet bijgevolg gericht zijn op een maritieme industrie die vernieuwend en competitief is en het milieu niet schaadt. De EU moet internationale inspanningen ondersteunen om internationale minimumnormen in te voeren op het gebied van recycling van schepen en de ontwikkeling van schone recyclingfaciliteiten te ondersteunen.

Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.07.2006, blz. 1).

Doel van deze verordening is de huidige procedures voor de overbrenging van afvalstoffen te versterken, te vereenvoudigen en te verduidelijken. Hierdoor zal het risico op ongecontroleerde afvaltransporten afnemen. Voorts worden de aanpassingen van de afvalstoffenlijsten bij het Verdrag van Bazel, alsmede de in 2001 door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) goedgekeurde herziening daarvan opgenomen in de communautaire regelgeving. De verordening vervangt Verordening (EEG) nr. 259/93 sinds 12 juli 2007.

Besluit van de Raad van 1 februari 1993 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag van Bazel (es de en fr), het Verdrag inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan [PB L 39 van 16.02.1993].

Het Verdrag van Bazel voorziet in regels voor de internationale controle op de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan met het oog op een betere bescherming van het milieu en de volksgezondheid.

Laatste wijziging: 03.06.2008

Top