EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Continuïteit van de aardgasvoorziening

Aardgas, dat altijd al werd beschouwd als een uitverkoren brandstof voor de elektriciteitsproductie in de Europese Unie (EU), wordt een steeds belangrijker bron voor de energievoorziening. Europa bevindt zich qua gasvoorziening in een vrij gunstige situatie aangezien het over aanzienlijke eigen gasvoorraden beschikt en 70 tot 80% van de wereldreserves zich op in economische termen gunstige afstand van de Europese markt bevindt. Binnen de nieuwe interne gasmarkt zal er geen unieke gasleverancier meer zijn. De continuïteit van de gasvoorziening kan bijgevolg niet langer uitsluitend in handen van de industrie worden gelegd, die immers zelf afhankelijk is van externe leveranciers.

BESLUIT

Richtlijn 2004/67/EG van de Raad van 26 april 2004 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening.

SAMENVATTING

Context

In het groenboek over de continuïteit van de Europese energievoorziening wordt de nadruk gelegd op de zorgwekkende afhankelijkheid van Europa van aardgas dat uit bronnen van buiten de Europese Unie (EU) wordt ingevoerd. Meer dan 40% van ons aardgasverbruik is momenteel gebaseerd op invoer en naar verwachting zal die afhankelijkheid in 2020 zijn opgelopen tot 70%.

In het kader van een Europese gasmarkt (EN) in volle ontwikkeling mag de organisatie van de veiligheid van de voorziening niet aan één enkele marktpartij worden overgelaten. In dat verband hebben de lidstaten de verplichting om wat de continuïteit van de energievoorziening betreft de rol en verantwoordelijkheid van alle marktdeelnemers te omschrijven.

In de richtlijn (Richtlijn 2003/55/EG) wordt de lidstaten de mogelijkheid geboden aardgasbedrijven openbare dienstverplichtingen met betrekking tot de continuïteit van de voorziening op te leggen. Bij deze richtlijn zijn gemeenschappelijke regels voor de interne gasmarkt ingevoerd die het voor de lidstaten mogelijk maken de nodige vrijwarings­maatregelen te treffen ingeval van een onverwachte crisis op de energiemarkt. De communautaire gasmarkt wordt volop geliberaliseerd en het wordt dan ook steeds belangrijker de veiligheid van de aardgasvoorziening te waarborgen.

Er moeten echter nog altijd verschillende belemmeringen voor de vrije mededinging worden overwonnen: hoge tarieven voor toegang tot het net, waarborgen van algemene voorwaarden, niet-discriminatie en transparantie op het gebied van toegang tot het net, moeilijkheden voor nieuwkomers op de markt, toezicht op de productie en invoer van gas door één of meer ondernemingen, enz.

Doelstelling

Bij deze richtlijn wordt een gemeenschappelijk kader tot stand gebracht waarbinnen de lidstaten hun algemeen beleid voor de continuïteit van de energievoorziening vastleggen op een manier die transparant, niet-discriminerend en in overeenstemming met de regels van een concurrerende Europese gasmarkt is.

Continuïteit van de voorziening voor bepaalde klanten

De lidstaten zien erop toe dat de bevoorrading van huishoudelijke afnemers op hun grondgebied voldoende is beschermd, ten minste in geval van:

  • een gedeeltelijke onderbreking van de nationale gasvoorziening gedurende een door de lidstaten met inachtneming van nationale omstandigheden te bepalen periode;
  • extreem lage temperaturen gedurende een nationaal bepaalde piekperiode;
  • perioden van een uitzonderlijk hoge vraag naar gas bij extreem koude weersomstandigheden die statistisch gezien eenmaal per twintig jaar voorkomen.

Tegelijk kunnen de lidstaten:

  • het toepassingsgebied van de richtlijn uitbreiden tot kleine en middelgrote ondernemingen en andere afnemers die niet van gas op een andere energiebron kunnen omschakelen;
  • indicatieve minimumdoelstellingen aangeven voor een eventuele toekomstige bijdrage van de opslag, binnen of buiten de lidstaat, aan de voorzieningszekerheid;
  • in samenwerking met een andere lidstaat de nodige maatregelen treffen, waaronder bilaterale overeenkomsten, om de normen voor de voorzieningszekerheid te bereiken met behulp van gasopslagfaciliteiten in die andere lidstaat;
  • indicatieve minimumdoelstellingen aangeven voor een eventuele toekomstige bijdrage aan de veiligheid van de voorziening door de opslag van gas, binnen of buiten het grondgebied van de lidstaat;
  • nationale urgentiemaatregelen vaststellen en publiceren.

Gezien het belang van de veiligheid van de gasvoorziening, ziet de Commissie, op basis van de verslagen van de lidstaten, toe op:

  • de stand van nieuwe langlopende gasleveringscontracten met derde landen;
  • het bestaan van voldoende liquiditeit met betrekking tot de gasleveringen;
  • de omvang van de gasvoorraad en de afnamecapaciteit;
  • de mate van interconnectie tussen de nationale gassystemen van de lidstaten;
  • de te verwachten gasleveringssituatie met betrekking tot specifieke geografische gebieden in de Europese Gemeenschap.

De Commissie legt uiterlijk op 19 mei 2008 een evaluatieverslag voor over de doeltreffendheid van de gebruikte instrumenten en over hun effect op de interne gasmarkt, alsook over ontwikkeling van de mededinging op de interne gasmarkt.

Groep coördinatie gas

Er wordt een Groep coördinatie gas ingesteld die, in het geval van belangrijke verstoringen van de voorziening, de coördinatie van de maatregelen voor de voorzieningszekerheid op communautair niveau bevordert. Die groep kan voorts de lidstaten helpen de op nationaal niveau getroffen maatregelen te coördineren.

De groep bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de representatieve organen van de betrokken industrietak en de betrokken verbruikers, en wordt voorgezeten door de Commissie.

Rapportage

De lidstaten publiceren een verslag over met name de volgende punten:

  • het concurrentie-effect van de krachtens de richtlijn getroffen maatregelen;
  • de opslagcapaciteiten;
  • het aantal langlopende gasleveringscontracten dat door op hun grondgebied gevestigde en geregistreerde bedrijven is gesloten, en met name de resterende looptijd daarvan;
  • de regelgevingskaders die moeten voorzien in adequate stimulerende maatregelen voor nieuwe investeringen in exploratie en productie, opslag en transport van gas en LNG.

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Richtlijn 2004/67/EG [vaststelling: medebeslissingsprocedure COD/2002/0220]

19.5.2004

19.5.2006

L 127 van 29.4.2004

GERELATEERDE BESLUITEN

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 16 juli 2009 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG [COM(2009) 363 def. – Niet in het Publicatieblad verschenen]. Dit voorstel voor een verordening strekt tot veiligstelling van de aardgasvoorziening. Het komt erop aan de werking van de interne gasmarkt te allen tijde te garanderen. In dit voorstel wordt bepaald dat de gasvoorzieningszekerheid een taak is van de aardgasondernemingen, de bevoegde instanties van de lidstaten, de industriële afnemers van gas en de Commissie.

De bevoegde instanties die door alle lidstaten worden aangewezen, dienen:

  • een preventief actieplan in te stellen dat de maatregelen omvat die vereist zijn om de aangemerkte risico's te beperken. Het plan bevat de normen betreffende de aardgasvoorziening, een risico-evaluatie, preventieve maatregelen en informatie over de openbaredienstverplichtingen. Het wordt om de twee jaar bijgewerkt;
  • een noodplan in te stellen dat de maatregelen omvat die vereist zijn om de effecten van een verstoring van de gasvoorziening te matigen. Het bevat de procedures die moeten worden gevolgd in crisissituaties.

De bevoegde instanties van de lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de gasindustrie de levering van aardgas aan beschermde consumenten niet onderbreekt in het geval van:

  • extreem koude temperaturen gedurende zeven dagen;
  • een zestig dagen durende periode van uitzonderlijk hoge gasvraag.

De bevoegde instanties dienen om de twee jaar ook een evaluatie te maken van de risico’s voor de gasvoorzieningszekerheid.

In geval van een bevoorradingscrisis moeten de in het voorstel voorziene infrastructuren het gasvolume kunnen leveren dat vereist is om aan de totale gasvraag van het berekende gebied te voldoen gedurende een periode van zestig dagen.

De crisisniveaus zijn:

  • vroegtijdige waarschuwing,
  • alarm,
  • noodsituatie.

In het voorstel wordt tevens de nadruk gelegd op het belang van solidariteit en het uitwisselen van informatie tussen de lidstaten voor het beheer van bevoorradingscrises.

Medebeslissingsprocedure (2009/0108/COD).

Besluit 791/2006/EG van de Commissie van 7 november 2006 tot vaststelling van de samenstelling van de Groep coördinatie gas [Publicatieblad L 319 van 18.11.2006].

Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG [Publicatieblad L 176 van 15.07.2003].

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - De interne energiemarkt: Gecoördineerde maatregelen met betrekking tot de continuïteit van de energievoorziening [COM(2002) 488 def. – Niet in het Publicatieblad verschenen].

Laatste wijziging: 03.08.2009

Top