EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Kaderprogramma betreffende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (AGIS)

1) DOELSTELLING

Totstandbrenging van één kaderprogramma voor de medefinanciering van projecten van initiatiefnemers van de lidstaten alsook kandidaat-lidstaten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken met het oog op gecoördineerde en multidisciplinaire aanpak van de verschillende activiteiten betreffende de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid alsook preventie en bestrijding van de georganiseerde misdaad in de Europese Unie.

2) MAATREGEL

Besluit 2002/630/JBZ van de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van een kaderprogramma betreffende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (AGIS) [Publicatieblad L 203 van 01.08.2002].

3) SAMENVATTING

Tijdens de Europese Raad van Tampere hebben de lidstaten zich ertoe verbonden over te gaan tot de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid binnen de Europese Unie alsook meer samenwerking op het gebied van preventie en bestrijding van de georganiseerde misdaad. Aangezien de programma's Grotius II (es de en fr) op strafrechtelijk gebied, Oisin II (es de en fr), Stop II (es de en fr), Hippokrates (es de en fr) en Falcone (es de en fr) op 31 december 2002 aflopen, heeft de Commissie een nieuw raamprogramma voor de periode 1 januari 2003 tot 31 december 2007 voorgesteld (dat eveneens acties bevat ter bestrijding van drugshandel, overeenkomstig het actieplan van 2000-2004).

De voornaamste doelstellingen van het programma bestaan onder meer in:

  • ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het Europees beleid op het gebied van de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid alsook bestrijding en preventie van misdaad;
  • aanmoediging van de totstandbrenging van een netwerk, de wederzijdse samenwerking en de uitwisseling van informatie en goede praktijken tussen de betrokken diensten;
  • aanmoediging van samenwerking met de kandidaat-lidstaten en met derde landen.

De projecten moeten deel uitmaken van bepaalde specifieke terreinen zoals algemene en strafrechtelijke justitiële samenwerking, samenwerking met de repressieve diensten en andere organen die betrokken zijn bij de preventie en de bestrijding van misdaad, bijstand aan de slachtoffers van misdaad.

De projecten, die ten hoogste twee jaar mogen duren en waarbij ten minste drie lidstaten betrokken moeten zijn (ofwel twee lidstaten en één kandidaat-lidstaat), kunnen worden voorgelegd door openbare en particuliere organisaties, niet-gouvernementele organisaties, onderzoeksinstellingen, diensten voor rechtshandhaving en andere verenigingen.

Dit voorstel geldt voor:

  • justitiële beroepsbeoefenaars;
  • ambtenaren en personeelsleden van de rechthandhavingsdiensten, alsook de diensten die zijn belast met bijstand voor de slachtoffers van misdaad;
  • ambtenaren van andere overheidsinstanties;
  • vertegenwoordigers van de diensten die zijn belast met bijstand aan de slachtoffers.

De categorieën acties die voor steun in het kader van dit programma in aanmerking komen, zijn onder meer opleidingen, uitwisselings- en stageprogramma's, studies en onderzoek, uitwisseling van resultaten, steun voor de totstandbrenging van netwerken, conferenties en studiebijeenkomsten.

De Commissie is in samenwerking met de lidstaten verantwoordelijk voor het beheer en de tenuitvoerlegging van het programma. Verder is zij belast met de evaluatie en de selectie van de programma's op basis van criteria zoals conformiteit met de doelstellingen van het programma, de Europese dimensie, de openstelling voor de kandidaat-lidstaten, de verenigbaarheid met de werkzaamheden in het kader van de beleidsprioriteiten van de Europese Unie op het gebied van algemene en strafrechtelijke samenwerking, de samenhang met andere samenwerkingsprogramma's alsook de kwaliteit van het project wat betreft inhoud en voorlegging van de verwachte resultaten.

Een comité, dat uit vertegenwoordigers van de lidstaten bestaat, staat de Commissie bij. De Commissie zit het comité voor en kan vertegenwoordigers van de kandidaat-lidstaten uitnodigen om deel te nemen aan latere voorlichtingsvergaderingen over de vergaderingen van het Comité.

Uiterlijk op 30 juni 2005 moet de Commissie aan het Parlement en de Raad een tussentijds verslag over de tenuitvoerlegging van het programma voorleggen.

Uiterlijk op 30 september 2006 moet de Commissie een mededeling voorleggen over de wenselijkheid tot voortzetting van dit programma. De slotevaluatie van dit programma moet uiterlijk op 30 juni 2008 worden voorgelegd.

Maatregel

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Besluit 2002/630/JBZ

01.08.2002

-

4) toepassingsmaatregelen

5) verdere werkzaamheden

Laatste wijziging: 08.09.2005

Top