EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s)

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 999/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

  • Deze verordening bevat de voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s)* in de Europese Unie (EU).
  • De verordening heeft betrekking op de productie, het in de handel brengen en in sommige gevallen de uitvoer van dieren en producten van dierlijke oorsprong.

KERNPUNTEN

De Europese Commissie rangschikt de EU-lidstaten en regio’s op hun risiconiveau voor boviene spongiforme encefalopathie (BSE):

  • niveau 1: verwaarloosbaar risico;
  • niveau 2: gecontroleerd risico;
  • niveau 3: onbepaald risico.

Lidstaten moeten een programma voor toezicht instellen met onderzoek voor dieren die worden verdacht van besmetting met BSE of scrapie. Ook moet er snel onderzoek post mortem worden uitgevoerd.

Verdachte dieren en andere dieren op een bedrijf mogen niet worden verplaatst totdat de testresultaten bekend zijn. Als de dieren ergens anders zijn blootgesteld, kunnen ook andere bedrijven onder toezicht komen.

Als een geval van klassieke BSE officieel wordt bevestigd, worden de volgende maatregelen getroffen.

  • Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de oorsprong van de ziekte en alle mogelijk besmette dieren of producten.
  • Het besmette bedrijf wordt onder officieel toezicht geplaatst. Voor eventuele verplaatsing van ziektegevoelige dieren (of producten van dierlijke oorsprong) is toestemming nodig.
  • Het doden en volledig vernietigen van vee dat een risico loopt. Voor schapen en geiten gelden andere regels.

Eigenaars ontvangen onverwijld een vergoeding voor het verlies van dieren en voor producten van dierlijke oorsprong.

Risicobeperkende maatregelen

  • Het vervoederen van dierlijke eiwitten aan herkauwers is verboden, uitgezonderd gehydrolyseerde eiwitten van niet-herkauwers of van huiden en vellen van herkauwers, gelatine en collageen van niet-herkauwers, en eieren, eiproducten, melk, melkproducten en biest.
  • Het vervoederen van verwerkte dierlijke eiwitten (VDE) aan herkauwers, gelatine of bloedproducten van herkauwers aan landbouwhuisdieren (met uitzondering van vleesetende pelsdieren zoals nertsen) is verboden.
  • Op basis van de gunstige adviezen uit 2015 (VDE van insecten), 2018 (VDE van varkens en pluimvee) en 2020 (collageen en gelatine afkomstig van herkauwers) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), zijn enkele verboden die niet langer gerechtvaardigd waren, met Verordening (EU) 2021/1372 van 17 augustus 2021 ingetrokken. Sindsdien zijn de volgende handelingen toegestaan:
    • het voeden van niet-herkauwende landbouwhuisdieren (zoals varkens en pluimvee) met collageen en gelatine afkomstig van herkauwers;
    • het voeden van varkens met VDE van pluimvee en het voeden van pluimvee met VDE van varkens;
    • het voeden van varkens en pluimvee met VDE van insecten.
  • Specifiek risicomateriaal moet van karkassen worden verwijderd, ook in gebieden waar er een verwaarloosbaar risico op BSE is. In gebieden met een gecontroleerd en onbepaald risico mogen beenderen van rundvee, schapen of geiten niet worden gebruikt voor separatorvlees. Er zijn specifieke methoden voor lichaamsdelen als kopvlees en tongen.
  • Dieren bestemd voor de uitvoer of invoer moeten gezondheidscertificaten hebben. Er gelden vergelijkbare regels voor de invoer uit niet-EU-landen, met uitzondering van landen met een verwaarloosbaar risico op BSE.

Productie- en inspectiemedewerkers moeten een basisopleiding in TSE’s hebben.

Voor een uniforme wetenschappelijke analyse en betrouwbare resultaten moeten er nationale en Europese laboratoria worden aangewezen.

Lidstaten moeten ervoor zorgen dat dieren waarbij een TSE wordt vermoed, worden gemeld aan de autoriteiten, en dat ze elkaar en de Commissie regelmatig in kennis stellen over dergelijke gevallen. Ook moeten ze frequent officiële controles uitvoeren om te controleren of de regels worden nageleefd.

Er kunnen afwijkingen van deze voorschriften worden toegestaan om rekening te houden met nieuwe wetenschappelijke kennis.

Wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 999/2001

  • De verordening is vele malen gewijzigd, met name om wijzigingen aan te brengen in de bijlagen. Deze wijzigingen zijn opgenomen in de geconsolideerde versie van de verordening.
  • Wijzigingsverordening (EU) 2017/625 introduceerde een meer geharmoniseerd en coherent systeem van officiële controles en handhavingsmaatregelen in de agro-voedselketen en versterkte het beginsel van op risico gebaseerde controles (zie de samenvatting). Met de wijzigingsverordening vervielen de artikelen 19 (betreffende referentielaboratoria) en 21 (betreffende streekproefcontroles) van Verordening (EG) nr. 999/2001 en de hoofdstukken A en B van bijlage X bij deze verordening (betreffende referentielaboratoria), en werden regels vastgelegd betreffende aanwijzingen en taken van de EU-referentielaboratoria en referentiecentra.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is sinds 1 juli 2001 van toepassing.

ACHTERGROND

KERNBEGRIPPEN

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s). TSE’s (transmissible spongiform encephalopathies) zijn dodelijke ziekten waarbij hersenweefsel degenereert, met een sponsvormig uiterlijk tot gevolg.

Zij omvatten:

  • de ziekte van Creutzfeldt-Jakob bij de mens;
  • boviene spongiforme encefalopathie (BSE) bij rundvee;
  • gekkehertenziekte;
  • scrapie bij kleine herkauwers, zoals schapen en geiten.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1-40).

Achtereenvolgende wijzigingen in Verordening (EG) nr. 999/2001 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — het TSE-stappenplan 2 — een beleidsnota betreffende overdraagbare spongiforme encefalopathieën voor de periode 2010-2015 (COM(2010) 384 def. van 16 juli 2010).

Beschikking 2007/453/EG van de Commissie van 29 juni 2007 tot vaststelling van de BSE-status van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan naar gelang van hun BSE-risico (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 84-86).

Zie de geconsolideerde versie.

Mededeling van de Commissie: Het TSE-stappenplan (COM(2005) 322 def. van 15 juli 2005).

Beschikking 2002/1003/EG van de Commissie van 18 december 2002 tot vaststelling van minimumeisen voor een onderzoek naar prioneiwitgenotypes van schapenrassen (PB L 349 van 24.12.2002, blz. 105-107).

Laatste bijwerking 01.01.2023

Top