EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Het voorkomen van de verspreiding van dierziekten zoals vesiculaire varkensziekte

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 92/119/EEG — algemene maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en specifieke maatregelen ten aanzien van vesiculaire varkensziekte

WAT IS HET DOEL VAN DEZE RICHTLIJN?

Met deze richtlijn wordt beoogd de verspreiding van dierziekten te voorkomen en de rentabiliteit van de veehouderij te behouden door het vaststellen van maatregelen om dieren tegen bepaalde ziekten te beschermen.

KERNPUNTEN

Kennisgeving

EU-landen moeten de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het verrichten van veterinaire controles onmiddellijk informeren over alle ziektegevallen die onder deze richtlijn vallen.

Dierziekten

In de richtlijn worden maatregelen vastgesteld die van toepassing zijn bij een uitbraak van blauwtong, vesiculaire varkensziekte, Afrikaanse varkenspest of een van de volgende ziekten:

  • runderpest;
  • pest bij kleine herkauwers;
  • epizoötische hemorragische ziekte bij herten;
  • schapenpokken en geitenpokken;
  • vesiculaire stomatitis;
  • nodulaire dermatose; en
  • Riftvalleykoorts.

Diagnose

  • Indien wordt vermoed dat dieren met een van bovengenoemde ziekten zijn besmet, moet de officiële dierenarts controleren of de ziekte op het bedrijf aanwezig is. Daartoe moet hij of zij onderzoeksmaatregelen uitvoeren zoals het nemen van monsters voor laboratoriumonderzoek.
  • Het betreffende bedrijf, maar ook andere bedrijven die de bron van de ziekte kunnen zijn, moeten onder officieel toezicht worden geplaatst. De bevoegde autoriteit moet opdracht geven tot het nemen van een aantal maatregelen, waaronder het tellen en afzonderen van alle categorieën dieren van voor de ziekte vatbare soorten.
  • Nationale laboratoria, door de EU-landen voor elke ziekte aangewezen, zullen het diagnoseproces en het gebruik van laboratoriumreagentia coördineren. Deze laboratoria werken samen met de referentielaboratoria van de EU.

Bevestiging

Zodra de aanwezigheid van de ziekte op het bedrijf is bevestigd, moet de bevoegde autoriteit maatregelen treffen zoals:

  • het slachten van alle dieren van de voor de ziekte vatbare soorten;
  • het behandelen van materiaal dat mogelijk is verontreinigd;
  • het reinigen van gebouwen waarin dieren zijn gehuisvest;
  • maatregelen in verband met in het wild levende dieren die mogelijk zijn besmet.

Er kunnen uitzonderingen worden gemaakt voor gezonde productie-eenheden.

Daarnaast moet de bevoegde autoriteit rondom het besmette bedrijf een beschermingsgebied afbakenen met een straal van ten minste 3 km en een toezichtsgebied met een straal van ten minste 10 km, waarbinnen specifieke maatregelen moeten worden toegepast op dieren en bedrijven gedurende minimaal de incubatietijd van de ziekte. De bewoners van deze gebieden moeten op de hoogte worden gesteld van de getroffen maatregelen.

Preventie

  • De Europese Commissie kan besluiten tot inenting als aanvulling op de preventieve maatregelen, maar dit blijft een uitzondering. Ingeënte dieren moeten in dat geval met een zichtbaar merkteken worden geïdentificeerd en mogen het inentingsgebied niet verlaten.
  • Alle EU-landen moeten in een nationaal rampenplan de maatregelen beschrijven die moeten worden genomen in geval van een uitbraak van een van de ziekten die onder deze richtlijn vallen. Deze plannen worden goedgekeurd door de Commissie en kunnen worden gewijzigd naargelang de omstandigheden.

Procedure van het comité

De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is van toepassing sinds 8 januari 1993. EU-landen moesten de richtlijn voor 1 oktober 1993 omzetten in nationale wetgeving.

De richtlijn zal worden ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) 2016/429 met ingang van 21 april 2021.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69–85)

De opeenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 92/119/EEG zijn opgenomen in de originele tekst. Deze geconsolideerde versie heeft uitsluitend documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest (PB L 92 van 20.7.2002, blz. 27–46)

Zie geconsolideerde versie.

Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74–83)

Zie geconsolideerde versie.

Beschikking van de Commissie 2000/428/EG van 4 juli 2000 tot vaststelling van diagnostische procedures, monsternemingsprocedures en criteria voor de evaluatie van de resultaten van laboratoriumtests voor de bevestiging en de differentiële diagnose van vesiculaire varkensziekte (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1805) (PB L 167 van 7.7.2000, blz. 22–32)

Laatste bijwerking 26.10.2016

Top