EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

De bewaking van zoönosen en zoönoseverwekkers

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2003/99/EG betreffende de bewaking van dierenziekten en infecties

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

De richtlijn geeft minimumeisen waaraan in alle EU-landen moet worden voldaan voor de versterking van hun bestaande systemen voor de bewaking van ziekten en infecties die direct of indirect tussen dieren en mensen kunnen worden overgedragen.

KERNPUNTEN

Door de richtlijn komt er in de EU-landen een versterkte bewaking van:

  • zoönosen (ziekten en infecties die langs natuurlijke weg direct of indirect tussen dieren en mensen kunnen worden overgedragen);
  • zoönoseverwekkers (virus, bacterie, schimmel, parasiet of andere biologische entiteit waardoor een zoönose kan worden veroorzaakt), en
  • aanverwante antimicrobiële resistentie*.

Verhoogde bewaking van zoönosen en antimicrobiële resistentie

EU-landen zijn verantwoordelijk voor het opzetten en in stand houden van bewakingssystemen. Bewaking vindt plaats op het niveau van de primaire productie* of in andere stadia van de voedselketen, zowel voor diervoeder als voor levensmiddelen voor menselijke consumptie.

Bij de bewaking krijgen de volgende zoönosen prioriteit:

  • brucellose,
  • campylobacteriose,
  • echinokokkose,
  • listeriose,
  • salmonellose,
  • trichinellose,
  • tuberculose veroorzaakt door Mycobacterium bovis,
  • verocytotoxine-producerende Escherichia coli.

Afhankelijk van de epidemiologische situatie omvat de bewaking ook:

  • virale zoönosen (calicivirus, hepatitis A-virus, influenzavirus, rabiës en door arthropoden overgedragen virussen),
  • bacteriële zoönosen (borreliose, botulisme, leptospirose, psittacose, andere vormen van tuberculose dan hierboven genoemd, vibriose, yersiniose en de verwekkers daarvan),
  • parasitaire zoönosen (anisakis, cryptosporidiose, cysticercose en toxoplasmose).

Bewakingsmethode

In sommige gevallen zijn de gegevens die met gewone bewaking worden verzameld niet toereikend. Gecoördineerde bewakingsprogramma’s voor een of meer zoönosen kunnen nodig blijken om specifieke risico’s of referentiewaarden vast te stellen.

EU-landen zijn ervoor verantwoordelijk dat de bewaking vergelijkbare gegevens oplevert over het voorkomen van antimicrobiële resistentie in zoönoseverwekkers en, waar nodig, in andere belangrijke verwekkers.

De bewaking van zoönosen, zoönoseverwekkers en antimicrobiële resistentie in levensmiddelen, diervoeder en dieren is complementair aan de bewaking van menselijke isolaten overeenkomstig Besluit nr. 1082/2013/EU over de aanpak van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen voor de gezondheid.

Onderzoek naar door voedsel veroorzaakte uitbraken

De bevoegde autoriteiten van EU-landen moeten onderzoek doen naar door voedsel veroorzaakte uitbraken, gegevens verzamelen over het epidemiologische profiel, de er mogelijk bij betrokken levensmiddelen en de mogelijke oorzaken.

Informatieuitwisseling

  • De uitwisseling van informatie is nodig om alomvattende en vergelijkbare gegevens op EU-niveau te verkrijgen. In elk EU-land moeten een of meer bevoegde autoriteiten samenwerken met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de gezondheid van dieren en de hygiëne van diervoeder en levensmiddelen. In het bijzonder in het geval van door voedsel veroorzaakte uitbraken is de snelle uitwisseling van informatie via waarschuwingssystemen (bijv. het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeder) essentieel om het volksgezondheids- en economische effect van een dergelijke uitbraak zo veel mogelijk te beperken. EU- en nationale referentielaboratoria hebben ook de taak gekregen om kwalitatief goede analysen van monsters te leveren.
  • EU-landen moeten ontwikkelingstendensen en bronnen van zoönosen, zoönoseverwekkers en antimicrobiële resistentie bepalen en jaarlijks voor eind mei een verslag indienen bij de Europese Commissie. De Commissie zendt deze rapporten door naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, die deze onderzoekt en jaarlijks voor eind november een samenvattend verslag publiceert.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is van toepassing vanaf 12 december 2003. EU-landen moesten de richtlijn voor 12 april 2004 omzetten in nationaal recht.

ACHTERGROND

Kijk voor meer informatie op:

KERNBEGRIPPEN

Antimicrobiële resistentie: het vermogen van een micro-organisme om te overleven of zelfs in aantal toe te nemen in aanwezigheid van een bepaalde concentratie van een antimicrobiële stof, die doorgaans voldoende is om de groei van micro-organismen van dezelfde soort te remmen of deze te doden
Primaire productie: de productie, het kweken of verbouwen van basisproducten, daaronder begrepen het fokken, verwerken en produceren van landbouwhuisdieren tot het moment van de slacht. Ook het jagen en vissen op en het oogsten van wildgroeiende producten valt hieronder.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönosen en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31-40)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2003/99/EG werden in het oorspronkelijke document opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1-15)

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1-15)

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1-24)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 29.01.2018

Top