EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Witboek - Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010

Ontwikkeling van een duurzaam vervoer tegen 2010 teneinde de economische ontwikkeling te verzoenen met de hoge eisen van de samenleving op het gebied van kwaliteit en veiligheid.

BESLUIT

Witboek van de Commissie van 12 september 2001: "Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen" [COM(2001) 370 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

De Commissie stelt bijna zestig maatregelen voor teneinde een transportsysteem in werking te stellen dat de wijzen van transport weer evenwichtig verdeelt, dat een nieuwe impuls geeft aan het spoorwegvervoer, dat het vervoer over zee en over de binnenwateren bevordert en het luchtvervoer beheerst. Het witboek (EN)(FR) is een antwoord op de strategie voor duurzame ontwikkeling als vastgelegd door de Europese Raad van Göteborg in juni 2001.

De Europese Gemeenschap ondervindt moeilijkheden om het gemeenschappelijke vervoerbeleid als omschreven in het Verdrag van Rome toe te passen. Daarom zijn in het Verdrag van Maastricht de politieke, institutionele en budgettaire grondslagen voor een dergelijk beleid versterkt en is het begrip trans-Europees netwerk (TEN) ingevoerd.

In het eerste, in 1992 gepubliceerde, witboek van de Commissie over de ontwikkeling van een gemeenschappelijke vervoerbeleid gaat de aandacht vooral uit naar de opening van de transportmarkt. Een tiental jaren later is cabotage in de sector van het wegvervoer een realiteit geworden, heeft het luchtvervoer het hoogste veiligheidsniveau ter wereld bereikt en is de mobiliteit van personen opgelopen van 17 km per dag in 1970 tot 35 km in 1998.

Tegen die achtergrond hebben de kaderprogramma's voor onderzoek en ontwikkeling bijgedragen tot de ontwikkeling van de meest moderne technieken teneinde twee belangrijke uitdagingen aan te gaan: de totstandbrenging van een trans-Europese netwerk van hogesnelheidstreinen en de uitvoering van het satellietnavigatieprogramma GALILEO.

De meer of minder snelle toepassing van de besluiten van de Gemeenschap, afhankelijk van het soort transport, verklaart evenwel bepaalde moeilijkheden, zoals:

  • de ongelijke groei van de verschillende transporttakken. 44% van het goederenvervoer verloopt over de weg, terwijl het spoor en de binnenvaart slechts goed zijn voor 8%, respectievelijk 4% van het goederenvervoer. Het personenvervoer verloopt voor 79% over de weg, voor 5% door de lucht en voor 6% per spoor;
  • de verzadiging van bepaalde grote wegen- en spoorwegassen, de grote steden en sommige luchthavens;
  • de milieu- en gezondheidsproblemen en de onveiligheid op de weg.

Deze trends kunnen nog worden versterkt door de economische ontwikkeling en de uitbreiding van de Europese Unie.

Wegvervoer

- Doelstellingen: versterking van de kwaliteit van de sector van het wegvervoer, ontwikkeling van de regelgeving en versterking van de sancties en controles.

- Cijfers: voor het vervoer van goederen en personen is de weg de overheersende wijze van vervoer, die goed is voor 44% van het vracht- en 79% van het personenvervoer. Tussen 1970 en 2000 is het autopark in de Gemeenschap verdrievoudigd, namelijk van 62,5 miljoen voertuigen tot bijna 175 miljoen. Het wegvervoer heeft bovendien een aandeel van 84% in de CO2-uitstoot van de transportsector.

- Probleemstelling: het internationaal goederenvervoer is een cruciale sector, aangezien die naar verwachting tegen 2010 met 50% zal aangroeien. Ondanks hun capaciteit om op flexibele wijze en tegen aanvaardbare prijzen goederen te vervoeren in de gehele EU, hebben sommige kleine ondernemingen het moeilijk om rendabel te blijven. Opstoppingen nemen echter zelfs op de grote wegen toe en het wegvervoer is verantwoordelijk voor 84 % van de CO²-uitstoot van het transport.

- Voorgestelde maatregelen: de voorstellen van de Commissie hebben tot doel:

  • de rijtijden (es de en fr) te harmoniseren en te beperken tot een maximum van gemiddeld 48 uur per week (met uitzonderingen voor bijvoorbeeld eigen rijders);
  • harmonisatie van rijverboden voor vrachtverkeer in het weekend;
  • invoering van een "chauffeursverklaring (es de en fr)", aan de hand waarvan de nationale controle-instanties kunnen vaststellen of de werksituatie van de chauffeur aan de eisen voldoet;
  • ontwikkeling van de beroepsopleiding;
  • bevordering van de uniformiteit van interpretatie, toepassing en controle van de communautaire wetgeving op het gebied van het wegvervoer;
  • harmonisatie van de sancties en van de voorwaarden voor een rijverbod;
  • uitbreiding van het aantal controles;
  • bevordering van de uitwisseling van informatie;
  • verbetering van de verkeersveiligheid met het oog op de vermindering van het aantal verkeersdoden tegen 2010;
  • harmonisatie van de belasting op brandstoffen voor beroepsdoeleinden en vermindering van de concurrentievervalsing op de geliberaliseerde markt voor het wegvervoer.

Vervoer per spoor

- Doelstellingen: een nieuwe impuls geven aan het spoorwegverkeer door de totstandbrenging van een geïntegreerde, sterke, concurrerende en veilige spoorwegomgeving en voor het vervoer van goederen een eigen net..

- Cijfers: het marktaandeel van het goederenvervoer per spoor is gedaald van 21% in 1970 tot 8,4% in 1998, terwijl het in de Verenigde Staten nog steeds 40% bedraagt. Tegelijkertijd is het vervoer van personen per spoor opgelopen van 217 miljard passagiers/km in 1970 tot 290 miljard in 1998. In die context worden jaarlijks 600 km spoorwegen buiten gebruik gesteld.

- Probleemstelling: in het witboek wordt gewezen op het ontbreken van een aan het moderne vervoer aangepaste infrastructuur, de afwezigheid van interoperabiliteit tussen de netwerken en systemen, het gebrek aan onderzoek naar innoverende technologieën en tenslotte de beperkte betrouwbaarheid van een systeem dat niet altijd beantwoordt aan de behoeften van de burger. Het succes van de moderne hogesnelheidstreinen heeft daarentegen een nieuwe impuls gegeven aan het personenvervoer over lange afstand.

- Voorgestelde maatregelen: de Europese Commissie heeft een tweede spoorwegpakket (DE)(EN)(FR) aangenomen met vijf maatregelen voor de liberalisering en technische harmonisatie van de spoorwegen, die erop gericht zijn het railvervoer een nieuwe dynamiek te geven door op korte termijn een Europese geïntegreerde spoorwegruimte tot stand te brengen. De nieuwe voorstellen hebben de volgende doelstellingen:

  • de ontwikkeling van een gemeenschappelijke aanpak voor de veiligheid met het oog op een geleidelijke integratie van de nationale veiligheidssystemen;
  • de aanvulling van maatregelen van interoperabiliteit (es de en fr) teneinde het grensoverschrijdende spoorverkeer te vergemakkelijken en de kosten van het hogesnelheidsnet te drukken;
  • de oprichting van een doeltreffend stuurinstrument, namelijk het Europees Agentschap voor de veiligheid en interoperabiliteit van het spoorvervoer;
  • een versnelling en verbreding van de marktopening voor het vrachtvervoer per spoor teneinde de markt open te stellen voor nationaal goederenvervoer;
  • de toetreding tot de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF (es de en fr)).

Dit "spoorwegpakket" moet worden aangevuld met andere in het Witboek vermelde maatregelen, namelijk:

  • zorgen voor spoorwegdiensten van hoge kwaliteit;
  • opheffing van de belemmeringen voor het betreden van de markt van vrachtvervoerdiensten;
  • verbetering van de milieuprestaties van het vrachtvervoer per spoor;
  • geleidelijke toewijzing van een specifiek netwerk voor vrachtvervoer per spoor;
  • geleidelijke openstelling van de markt voor het personenvervoer per spoor;
  • verbetering van de rechten van de treinreizigers.

Luchtvervoer

- Doelstellingen: beheersing van de groei van het luchtvervoer, bestrijding van de verzadiging van het luchtruim en instandhouding van het veiligheidsniveau, dit alles gepaard aan bescherming van het milieu.

- Cijfers: het aandeel van de luchtvaart in het reizigersvervoer zal tussen 1990 en 2010 verdubbelen van 4% tot 8%. Het luchtvervoer is goed voor 13% van de CO2-emissies van de transportsector. De vertragingen veroorzaken een brandstofverspilling van 6%.

- Probleemstelling: een dergelijke groei maakt een hervorming van het beheer van het luchtruim en een verbetering van de luchthavencapaciteit in de EU noodzakelijk. Het optreden van Eurocontrol (EN) (de Europese intergouvernementele organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart) wordt beperkt door het systeem van besluitvorming bij consensus.

- Voorgestelde maatregelen: de totstandkoming van één Europees luchtruim is een van de huidige prioriteiten van de Europese Unie dankzij de volgende maatregelen:

  • een regelgevingskader dat gebaseerd is op gemeenschappelijke regels voor het gebruik (es de en fr) van het luchtruim;
  • een gemeenschappelijk beheer van het burgerlijk/militair luchtverkeer;
  • een dialoog met de sociale partners met het oog op overeenkomsten met de betrokken organisaties;
  • een samenwerking met Eurocontrol;
  • een toezichts-, inspectie- en sanctiesysteem dat een daadwerkelijke toepassing van de voorschriften kan waarborgen.

Afgezien van de maatregelen die een herstructurering van het luchtruim beogen, wil de Commissie het technisch niveau van het controlepersoneel harmoniseren door de invoering van een communautair brevet voor luchtverkeersleiders.

Tegelijk met de totstandbrenging van een gezamenlijk luchtruim moet worden gewerkt aan een efficiënter gebruik van de capaciteit van luchthavens, meer bepaald door de invoering van een nieuw regelgevingskader met het oog op:

  • een verandering van de toewijzing van "slots (es de en fr)" in 2003. "Slots" op luchthavens zijn het recht om op die luchthaven op een bepaald uur op te stijgen of te landen. De Commissie zal in dat verband nieuwe regels voorstellen;
  • een wijziging van de luchthavenrechten teneinde een grotere spreiding van vluchten over de hele dag te verkrijgen;
  • milieuregels die erop gericht zijn de negatieve milieueffecten te beperken. Het luchtverkeer doet problemen zoals geluidsoverlast (es de en fr) ontstaan. De EU moet rekening houden met de internationale verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van de ICOA (de internationale burgerluchtvaartorganisatie). De Commissie heeft in dat verband onlangs een voorstel voor een richtlijn ingediend waardoor de Europese luchthavens de meest lawaaierige vliegtuigen zouden kunnen weren. Voorts moet de ICAO in 2002 concrete maatregelen treffen met het oog op het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Er wordt ook gedacht aan de invoering van accijnzen op kerosine en van BTW op vliegtuigtickets;
  • de intermodaliteit met het spoorvervoer, waardoor beide vervoersmodi elkaar beter kunnen aanvullen, met name daar waar het alternatief van de hogesnelheidstrein bestaat;
  • de oprichting van een Europese Autoriteit voor de Veiligheid in de Luchtvaart (EAVL) die moet waken over een hoog niveau van veiligheid;
  • de bevordering van de passagiersrechten (es de en fr), met inbegrip van schadevergoedingen voor laattijdig vertrek of weigering van inscheping.

Vervoer over zee en over de binnenwateren

- Doelstellingen: ontwikkeling van infrastructuur, vereenvoudiging van het regelgevingskader door de invoering van één loket en integratie van de sociale regelgeving teneinde te komen tot echte snelwegen op zee.

- Cijfers: in vergelijking met de jaren '80 is het aantal zeelieden in de EU met 40% afgenomen. Toch is het vervoer over zee goed voor 70% van de goederenstromen tussen de Gemeenschap en de rest van de wereld. Jaarlijks passeren circa 2 miljard ton goederen van uiteenlopende aard in de Europese havens.

- Probleemstelling: het vervoer over zee en over de binnenwateren zijn echte concurrerende alternatieven voor het vervoer over land. Het zijn betrouwbare, goedkope, weinig verontreinigende en geluidsarme transportmiddelen. De capaciteit van deze vormen van transport wordt echter onderbenut, met name de binnenvaart kan beter worden geëxploiteerd. Er bestaan in dit verband nog een aantal hinderpalen op infrastructureel gebied, zoals knelpunten, onvoldoende doorvaartbreedte/-diepte, de hoogte van bruggen, de werking van de sluizen, het gebrek aan overslaginstallaties, enz.

- Voorgestelde maatregelen: het vervoer over zee en over de binnenwateren is een cruciaal onderdeel dat het, dankzij de intermodaliteit, mogelijk maakt om de verstopping te verminderen, met name tussen Frankrijk en Spanje in de Pyreneeën en tussen Italië en de rest van Europa in de Alpen, alsook tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en in de toekomst tussen Duitsland en Polen.

De Commissie stelt een nieuw regelgevingskader voor havens voor dat het volgende beoogt:

  • invoering van nieuwe en duidelijker regels op het gebied van beloodsing, laden en lossen, havenarbeiders, enz.;
  • vereenvoudiging van de voorschriften voor het functioneren van havens en samenbrengen van alle partijen in de logistieke keten (verladers, reders, vervoersondernemingen, enz.) binnen één loket.

Wat het riviertransport betreft zijn de doelstellingen:

  • het wegwerken van de knelpunten;
  • de standaardisatie van de technische voorschriften;
  • de harmonisatie van de vaarcertificaten en de voorwaarden ten aanzien van rusttijden;
  • de plaatsing van krachtige hulpsystemen voor navigatie.

Intermodaliteit (gebruik van gecombineerd vervoer)

- Doelstellingen: een nieuw evenwicht brengen tussen de verschillende vervoertakken via een voluntaristisch beleid ter bevordering van het gecombineerd vervoer en het vervoer per spoor en per schip. In dat verband is een van de belangrijkste onderdelen het communautaire programma ter bevordering van het gecombineerd vervoer " Marco Polo " dat het huidige PACT (es de en fr)-programma (programma voor proefprojecten inzake gecombineerd vervoer) vervangt.

- Cijfers: in het kader van het in 1992 opgestarte PACT-programma zijn tussen 1992 en 2000 167 concrete projecten ondersteund. Het nieuwe "Marco Polo"-programma beschikt over een budget van 115 miljoen euro voor de periode van 2003-2007.

- Probleemstelling: het evenwicht tussen de verschillende transportmodi wordt belemmerd door een gebrekkige aansluiting tussen de zee, de binnenwateren en het spoor.

- Voorgestelde maatregelen: het programma "Marco Polo" staat open voor alle relevante voorstellen om vrachtvervoer over de weg over te brengen naar andere en milieuvriendelijker vormen van vervoer. Het komt erop aan om van het gecombineerd vervoer een concurrerende en realistische realiteit te maken, met name door de bevordering van snelwegen op zee.

Knelpunten en Europees netwerk

- Doelstellingen: totstandbrenging van de grote infrastructuurwerken, als voorzien in het programma voor trans-Europese netwerken (TEN), welke zijn vermeld in de beleidslijnen van 1996 evenals de grote projecten die in 1994 op de Europese Raad van Essen zijn gegroepeerd.

- Cijfers: van de veertien projecten die in Essen zijn aangenomen, zijn er drie afgewerkt, terwijl zes andere in 2005 volledig voltooid moesten zijn, aldus de mededeling.

- Probleemstelling: de vertragingen bij de totstandbrenging van de trans-Europese netwerken zijn te wijten aan onvoldoende investeringen. Het blijkt moeilijk om de nodige kapitalen te verzamelen voor het transalpijnse netwerk dat de bouw van lange tunnels vergt. De Commissie stelt met name voor om het netwerk van hogesnelheidsspoorwegen, dat bestaat uit de hogesnelheidslijnen zelf en de aansluitingen op luchthavens, aan te vullen en een hoge-capaciteitslijn te bouwen die de Pyreneeën doorkruist.

- Voorgestelde maatregelen: de Commissie stelt voor om de richtsnoeren inzake de trans-Europese netwerken in twee fasen te herzien. In een eerste periode, in 2001, worden de in Essen vastgelegde TEN herzien wat het opheffen van de knelpunten op de grote assen betreft. In een tweede fase, die voor 2004 gepland is, gaat de aandacht uit naar de snelwegen op zee, de capaciteit van de luchthavens en de pan-Europese corridors in de kandidaat-lidstaten. De Commissie zal de mogelijkheid bestuderen om het begrip "verklaring van Europees belang" in te voeren in gevallen waarin de infrastructuur van strategisch belang wordt beschouwd voor een goede werking van de interne markt.

De prioritaire projecten zijn de volgende:

  • het voltooien van de verbindingen door de Alpen om redenen van veiligheid en capaciteit;
  • het bevorderen van de doorstroming door de Pyreneeën, concreet door de totstandbrenging van de spoorverbinding Barcelona-Perpignan;
  • het opstarten van nieuwe prioritaire projecten, zoals de HST-/gecombineerd-vervoer-verbinding Stuttgart-München-Salzburg/Linz-Wenen, de Fehmarnbelt (gecombineerde brug en tunnel tussen Duitsland en Denemarken), de verbetering van de bevaarbaarheid van de Donau tussen Straubing en Vilshofen, het satellietnavigatieproject Galileo, het Iberische HST-netwerk, de spoorverbinding Verona-Napels en Bologna-Milaan en het doortrekken van de Zuid-Europese hogesnelheidslijn naar Nîmes;
  • de verbetering van de veiligheid van tunnels door middel van specifieke veiligheidsnormen zowel voor spoorweg- als voor autotunnels.

Wat de financiering van de infrastructuur en de technische voorschriften betreft, stelt de Commissie voor:

  • de financieringsregels voor de trans-Europese netwerken te wijzigen door de maximale communautaire financiering op te trekken tot 20%. Dit zou mogelijk zijn voor de grensoverschrijdende spoorwegverbindingen die over natuurlijke barrières, bergketens of zeearmen worden aangelegd, alsook voor het oplossen van spoorwegknelpunten aan de grenzen met kandidaat-lidstaten;
  • een communautair kader tot stand te brengen waardoor met name spoorwegprojecten zouden kunnen worden gefinancierd door de invoering van heffingen op concurrerende transportvormen (bijvoorbeeld vrachtwagens);
  • een richtlijn in te dienen die de interoperabiliteit moet waarborgen van de systemen ter betaling van het gebruik van het trans-Europese wegennet.

Gebruikers

- Doelstellingen: de gebruikers centraal plaatsen in het transportbeleid, meer bepaald het voorkomen van ongevallen, de harmonisatie van de sancties en de bevordering van de ontwikkeling van veilige en minder verontreinigende technologieën.

- Cijfers: in 2000 hebben ongevallen op de weg de dood veroorzaakt van meer dan 40 000 personen. Eén persoon op drie zal in de loop van zijn/haar leven gekwetst worden bij een ongeval. De totale kosten van alle ongevallen lopen op tot 2% van het BBP.

- Probleemstelling: de eerste zorg van de gebruikers van het transport is de onveiligheid op de weg. De financieringsmiddelen staan evenwel niet in verhouding tot de ernst van de toestand. Op het gebied van de heffingen voor het gebruik van de infrastructuur hebben de gebruikers het recht te weten wat zij betalen en waarvoor zij betalen. Idealiter zouden de kosten voor het gebruik van die infrastructuur het resultaat moeten zijn van som van de onderhouds- en exploitatiekosten en van de externe kosten, zoals ongevallen, verontreiniging, lawaaihinder en congestie. Ook de afwezigheid van een geharmoniseerde fiscaliteit voor brandstoffen vormt een belemmering voor een goede functionering van de interne markt.

- Voorgestelde maatregelen:

Wat de verkeersveiligheid betreft, stelt de Commissie het volgende voor:

  • een nieuw actieprogramma voor de periode 2002-2010 inzake de verkeersveiligheid teneinde tegen 2010 het aantal doden op de weg te halveren;
  • een harmonisatie van de sancties, de signalisering en het toegestane alcoholpromillage;
  • de invoering van nieuwe technologieën, zoals het elektronisch rijbewijs, de snelheidsbrekers voor auto's en intelligente transportsystemen in het kader van e-Europa. De vooruitgang in dat verband is gericht op een betere bescherming van de inzittenden van voertuigen, de verbetering van de bescherming van voetgangers en fietsers en de verbetering van de snelheidscontroles.

Op het gebied van de heffingen voor het gebruik van de infrastructuur stelt de Commissie het volgende voor:

  • een kaderrichtlijn over het beginsel van heffingen voor het gebruik van de infrastructuur en over de structuur van de tarieven, met inbegrip van een gemeenschappelijke methodologie voor het in rekening brengen van de interne en externe kosten en dat erop gericht is een eerlijke concurrentie tussen de verschillende takken van vervoer te krijgen;a) in de sector van het wegervoer moeten de heffingen in verhouding staan tot de milieuprestaties van het voertuig (uitstoot en lawaai), het type van de gebruikte infrastructuur (snelwegen, nationale wegen en stadswegen), de afgelegde afstand, het gewicht en het congestieniveau;b) in de spoorwegsector moeten de tarieven worden aangepast naargelang van de schaarste van de infrastructuurcapaciteit en de schadelijke milieueffecten;c) in de maritieme sector houden de voorgestelde maatregelen verband met de maritieme veiligheid;
  • een richtlijn betreffende de interoperabiliteit van de betaalsystemen op het trans-Europese wegennet.

Wat de fiscaliteit voor brandstoffen betreft, stelt de Commissie voor:

  • de belasting van brandstoffen voor particuliere en beroepsdoeleinden te ontkoppelen (richtlijn inzake accijnzen);
  • een geharmoniseerde fiscaliteit in te voeren voor brandstoffen voor beroepsdoeleinden.

Andere maatregelen zijn bedoeld om de intermodaliteit te verbeteren voor verplaatsingen met verschillende transportmiddelen, met name die waarbij achtereenvolgens het spoor en het vliegtuig worden gebruikt, door de invoering van geïntegreerde plaatskaartsystemen en een betere afhandeling van bagage.

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 22 juni 2006 - Europa duurzaam in beweging - Duurzame mobiliteit voor ons continent - tussentijdse evaluatie van het Witboek Vervoer van 2001 van de Commissie [COM(2006) 314 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

Laatste wijziging: 17.10.2007

Top