EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

EU-strategie voor jongeren

Deze mededeling stelt een nieuwe strategie voor het Europese jongerenbeleid voor. De strategie mikt op een sectordoorsnijdende benadering van het beleid ten aanzien van jongerenkwesties en versterkt de samenwerking op het vlak van beleidsvorming op elk niveau.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's 27 april 2009 – Een EU-strategie voor jongeren: Investeringen en empowerment – Een vernieuwde open coördinatiemethode om op de uitdagingen en kansen voor jongeren in te spelen [COM(2009) 200 def. – Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

De mededeling voorziet in een strategie voor het jeugdbeleid van morgen. De strategie mikt op een sectordoorsnijdende benadering om jongeren in Europa de kans te geven zichzelf te verwezenlijken en het hoofd te bieden aan een aantal actuele uitdagingen, in het bijzonder op het vlak van onderwijs, werkgelegenheid, sociale inclusie en gezondheid. Jongeren moeten de middelen en kansen krijgen om een zelfstandig leven te leiden.

Het huidige samenwerkingskader, dat in 2009 verstrijkt, introduceerde een jongerendimensie in andere beleidsdomeinen en had ook een impact op het nationale beleidsvormingsniveau. Niettemin moet het kader verder worden uitgewerkt, zowel in termen van coördinatie als met betrekking tot zijn impact op andere beleidsdomeinen. Voorts moet het toepassingsgebied van het kader uitgebreid worden om ook kansarmere jongeren te bereiken.

De visie van de EU voor jongeren is gebaseerd op een tweeledige aanpak: investeren in en empowerment van jongeren. De voorgestelde nieuwe strategie heeft in het bijzonder aandacht voor kansarmere jongeren. De coördinatie tussen het jeugdbeleid en andere beleidsgebieden, evenals de gezamenlijke beleidsvorming via de vernieuwde open coördinatiemethode (OCM) zullen verbeterd worden. In de context van deze OCM zullen jongeren bovendien hun zegje kunnen doen in het kader van een gestructureerde dialoog.

De nieuwe langetermijnstrategie bestaat uit drie overkoepelende en onderling verbonden doelstellingen die nauw verband houden met de doelstellingen van de vernieuwde sociale agenda, waarbij onder elke doelstelling verschillende werkterreinen worden voorgesteld. Elk werkterrein omvat een kortetermijndoelstelling evenals specifieke maatregelen die door de lidstaten en de Commissie getroffen moeten worden en die gebaseerd zijn op hun respectieve bevoegdheidsgebieden Deze zullen om de drie jaar worden geëvalueerd.

Onder de doelstelling van het creëren van meer kansen voor jongeren op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid worden de volgende werkterreinen voorgesteld:

  • onderwijs: niet-formeel onderwijs moet beter geïntegreerd worden ter aanvulling van formeel onderwijs, de kwaliteit ervan moet verbeterd worden en de resultaten ervan erkend;
  • werkgelegenheid: om de overgang van jongeren van school, inactiviteit of werkloosheid naar werk te vergemakkelijken, moeten de nationale en Europese beleidsmaatregelen op het vlak van werkgelegenheid de beginselen van flexizekerheid respecteren. Verder moet onderwijs ernaar streven om te voorzien in de vaardigheden waarnaar er vraag is op de arbeidsmarkt;
  • creativiteit en ondernemerschap: de ontwikkeling van talent, creatieve vaardigheden, ondernemingszin en culturele expressie moet bij jongeren gestimuleerd worden.

Onder de doelstelling van het bevorderen van de toegang van jongeren tot en hun volledige participatie aan het maatschappelijk leven worden de volgende werkterreinen voorgesteld:

  • gezondheid en sport: ter voorkoming en behandeling van zwaarlijvigheid, letsels, verslavingen en drugsmisbruik moeten jongeren gestimuleerd worden om een gezond leven te leiden en moet de samenwerking tussen jongerenwerkers, gezondheidswerkers en sportorganisaties aangemoedigd worden;
  • participatie: om de participatie van jongeren aan het leven van plaatselijke gemeenschappen en aan de representatieve democratie te vergroten, moeten jeugdorganisaties ondersteund worden, moet de participatie van niet-georganiseerde jongeren aangemoedigd worden en moet voor betere voorlichtingsdiensten voor jongeren gezorgd worden.

De doelstelling van het bevorderen van de wederzijdse solidariteit tussen de samenleving en jongeren omvat de volgende werkterreinen:

  • sociale inclusie: om sociale uitsluiting van jongeren te voorkomen, moet er een beroep gedaan worden op alle relevante actoren, zoals ouders, leerkrachten alsook maatschappelijk werkers en jongerenwerkers;
  • vrijwilligerswerk: om jeugdvrijwilligerswerk te bevorderen, moet voor meer mogelijkheden, met inbegrip van grensoverschrijdende kansen, gezorgd worden, moeten obstakels uit de weg geruimd worden en moet de erkenning van de waarde van niet-formeel onderwijs verbeterd worden;
  • jongeren en de wereld: de bestaande jongerennetwerken en instrumenten moeten gebruikt worden om jongeren bij de mondiale beleidsvorming te betrekken.

Jeugdwerk kan voor een meerwaarde zorgen bij de bestrijding van werkloosheid, schooluitval en sociale exclusie. Daarom moet jeugdwerk meer ondersteuning en erkenning krijgen alsook verder geprofessionaliseerd worden. Om hiervoor te zorgen, worden de lidstaten en de Commissie uitgenodigd om de financiering en kwaliteit van jeugdwerk en de vaardigheden en de mobiliteit van jongerenwerkers te verbeteren. Daarnaast zal de Commissie de economisch en sociale effecten van jeugdwerk verder analyseren.

Voor het nieuwe geïntegreerde samenwerkingskader ten aanzien van jongeren moet er op alle niveaus een sectordoorsnijdende beleidsaanpak komen. Voor de opvolging van de uitvoering hiervan moet er op het niveau van de EU en tussen de lidstaten en jongeren voor een permanente en regelmatige dialoog gezorgd worden. Om de beleidsvorming te verbeteren, wordt voorgesteld om „peer learning”-oefeningen te organiseren in de vorm van „seminars op hoog niveau” voor politieke samenwerking en „clusters” voor technische knowhow. Verder dient beleidsvorming op feiten te zijn gebaseerd. Om daarvoor te zorgen, moeten de huidige hulpmiddelen om kennis te vergaren over het jongerendomein gebruikt en verder ontwikkeld worden. Voorts stelt de Commissie voor om andere bewijsverzamelende instrumenten, zoals studies en Eurobarometerenquêtes, verder uit te werken. Ten slotte moeten bestaande EU-programma's en -middelen, vooral dan het programma Jeugd in actie, aangewend worden om het jeugdbeleid te ondersteunen en jongeren kansen te geven, en moeten er maatregelen getroffen worden om de wijdverspreide toegankelijkheid van de informatie over deze kansen te garanderen.

Laatste wijziging: 09.10.2009

Top