EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2003-2005

De globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap vormen de hoeksteen voor de coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten. Zij hebben voor het eerst betrekking op een periode van drie jaar teneinde het coördinatieproces van het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid te stroomlijnen en te synchroniseren. De globale richtsnoeren voor de periode 2003-2005 zijn toegespitst op de bijdrage die het economisch beleid kan leveren aan de verwezenlijking van de agenda van Lissabon, die erop gericht is van de Europese Unie tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken.

BESLUIT

Aanbeveling 2003/555/EG van de Raad van 26 juni 2003 inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap (voor de periode 2003 - 2005) [Zie wijzigingsbesluiten].

SAMENVATTING

Het eerste deel bevat de algemene richtsnoeren voor alle lidstaten en de Gemeenschap, alsook een afdeling over de specifieke uitdagingen van de eurozone. Het tweede deel is gewijd aan de aanbevelingen aan de individuele lidstaten, waarbij rekening wordt gehouden met hun specifieke situatie. In 2004 heeft de Europese Commissie de globale richtsnoeren bijgewerkt aan de hand van een nieuwe aanbeveling. Daarin wordt het bestaande kader voor de coördinatie van het economisch beleid uitgebreid tot de tien nieuwe lidstaten. Voor de huidige vijftien lidstaten blijven de globale richtsnoeren volledig van kracht.

ALGEMENE RICHTSNOEREN VOOR HET ECONOMISCH BELEID

Bereiken van de strategische doelstelling van Lissabon

Agenda van Lissabon. In het voorjaar van 2000 heeft de Europese Unie (EU) zichzelf het strategische doel gesteld "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden". Om deze doelstelling beter te kunnen verwezenlijken, heeft de EU besloten de diverse coördinatieprocessen van het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid te stroomlijnen. De globale richtsnoeren voor het economisch beleid (GREB's) zijn toegespitst op de bijdrage die het economisch beleid tussen 2003 en 2005 kan leveren aan de verwezenlijking van de agenda van Lissabon. In de GREB's ligt de nadruk op de belangrijke economische beleidspunten en -prioriteiten voor de komende drie jaren. Zij bevatten tevens aanbevelingen betreffende de vereisten voor de korte termijn. Deze aanbevelingen zullen elk jaar worden geactualiseerd, voor zover dat noodzakelijk blijkt.

Werkgelegenheidsbeleid. Naast de globale richtsnoeren voor het economisch beleid moeten de lidstaten ook de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de daarmee samenhangende aanbevelingen volledig uitvoeren.

2- Versterking van de EU-economie

Economische groei. De economische groei is veel zwakker uitgevallen dan verwacht als gevolg van geopolitieke spanningen, de afnemende buitenlandse vraag en het slinkende vertrouwen van bedrijven en consumenten. De werkgelegenheidsvooruitzichten zullen in 2003 dan ook waarschijnlijk enigszins verslechteren. De inflatie is iets boven de 2% blijven hangen, maar zou in de toekomst onder dit peil moeten zakken. Het economisch beleid dient derhalve het vertrouwen te herstellen en aldus bij te dragen tot een krachtiger binnenlandse vraag, de schepping van werkgelegenheid en een verhoging van het groeipotentieel op middellange termijn.

Een op groei en stabiliteit gericht macro-economisch beleid

Macro-economisch beleid. Macro-economische beleidsmaatregelen spelen een hoofdrol bij het op peil houden van groei en werkgelegenheid en bij het behoud van prijsstabiliteit. De lidstaten moeten met name:

  • een begrotingssituatie bereiken of handhaven die over de gehele conjunctuurcyclus bezien vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont;
  • ingeval zij een buitensporig tekort hebben, dit aanzuiveren conform het stabiliteits- en groeipact;
  • tegen deze achtergrond een procyclisch beleid vermijden dat de volledige en symmetrische werking van de automatische stabilisatoren over de gehele conjunctuurcyclus tegengaat.

Wat de lonen betreft, moeten de lidstaten de juiste randvoorwaarden voor de loononderhandelingen door de sociale partners bevorderen. Het is belangrijk dat zij:

  • ervoor zorgen dat de nominale loonstijgingen verenigbaar zijn met prijsstabiliteit en productiviteitswinsten. De stijging van de arbeidskosten moet matig blijven zodat meer werkgelegenheidscheppende investeringen kunnen worden gedaan.

Economische hervormingen om het groeipotentieel te verhogen

Structurele hervormingen. Dergelijke hervormingen zijn onontbeerlijk om het groeipotentieel van de Europese Unie te verhogen. Om maximale synergieën te verkrijgen, moeten de hervormingen op een gecoördineerde manier worden uitgevoerd. De lidstaten moeten in de komende drie jaar de volgende maatregelen nemen (de hervormingen ter verhoging van de werkgelegenheid worden meer in detail behandeld in de werkgelegenheidsrichtsnoeren):

Werkgelegenheid:

  • het belasting- en uitkeringsstelsel werkgelegenheidsvriendelijker maken;
  • ervoor zorgen dat de stelsels voor collectieve loononderhandelingen ruimte bieden om met de productiviteitsverschillen rekening te houden en de productiviteit in de lonen tot uiting te laten komen;
  • de arbeidsmarktregelgeving herzien (toegang tot de arbeidsmarkt, arbeidsbescherming, een meer flexibele arbeidsorganisatie);
  • de arbeidsmobiliteit vergemakkelijken (zowel geografisch als werkinhoudelijk);
  • zorgen voor een efficiënt en actief arbeidsmarktbeleid.

Productiviteit:

  • de concurrentie op de goederen- en dienstenmarkten bevorderen door het omzettingspercentage van de internemarktrichtlijnen te verhogen, de markt voor overheidsopdrachten verder open te stellen, de onafhankelijkheid van de mededingingsautoriteiten te waarborgen, de staatssteun te verminderen en te heroriënteren;
  • de integratie van de EU-kapitaalmarkten bespoedigen (uitvoering van het Actieplan voor risicokapitaal tegen 2003 en van het Actieplan voor financiële diensten tegen 2005);
  • een voor het ondernemerschap en voor de start en groei van het midden- en kleinbedrijf (MKB) bevorderlijk klimaat creëren;
  • investeringen in kennis, nieuwe technologieën en innovatie bevorderen door: de (particuliere en openbare) uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) te verhogen om toe te werken naar het streefcijfer van 3% van het bruto binnenlands product (BBP), bijvoorbeeld door randvoorwaarden te scheppen die bevorderlijk zijn voor O&O; bescherming van de intellectuele eigendom; het eEurope2005, -actieplan, het satellietnavigatiesysteem Galileo te ontwikkelen en de kwaliteit van de onderwijs- en opleidingsstelsels te verbeteren;
  • de bijdrage van de openbare sector tot de groei verhogen door: meer groeibevorderende investeringen in materieel en menselijk kapitaal en kennis te verrichten, de doeltreffendheid van de openbare sector te verhogen, gezamenlijke initiatieven van de openbare en particuliere sector aan te moedigen…

Economische duurzaamheid versterken

Houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn:

  • ervoor zorgen dat de schuldquote verder wordt teruggedrongen teneinde de kosten van de vergrijzing op te kunnen vangen. De lidstaten die nog steeds een schuldquote boven de referentiewaarde van 60 % van het BBP hebben, moeten hun schuld tegen een bevredigend tempo doen dalen naar deze waarde;
  • hervormingen van de pensioenstelsels ontwerpen, invoeren en daadwerkelijk toepassen, bijvoorbeeld het langer werken bevorderen, elementen van kapitaaldekking invoeren en de toegang tot aanvullende pensioenen vergemakkelijken ...;
  • ook de Gemeenschap dient een strenge begrotingsdiscipline in acht te nemen.

Economische en sociale cohesie:

  • met behoud van een degelijke sociale bescherming de stelsels van sociale bescherming moderniseren en armoede en uitsluiting bestrijden;
  • de werking van de markten verbeteren zodat particuliere investeringen in gebieden met een achterstand worden aangetrokken, ervoor zorgen dat overheidssteun, inclusief EU-steun, in gebieden met een achterstand wordt toegespitst op investeringen in menselijk kapitaal en in een adequate infrastructuur, en dat investeringsprogramma's efficiënt worden opgesteld en beheerd.

Milieu: efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen bevorderen:

  • sectorale subsidies, belastingvrijstellingen en andere stimulansen met een negatief milieueffect verminderen;
  • subsidies voor niet-hernieuwbare energie verminderen, de energie-efficiëntie bevorderen en het aandeel van hernieuwbare energie verhogen;
  • het stelsel van vervoerbelastingen, -heffingen en -subsidies aanpassen zodat de milieuschade en de sociale kosten in verband met het vervoer beter tot uiting komen, en bevorderen van de concurrentie op de markten voor de vormen van vervoer, zoals het vrachtvervoer per spoor;
  • hernieuwde inspanningen leveren om aan de Kyoto-verplichtingen te voldoen, door bijvoorbeeld de regeling inzake handel in emissierechten voor broeikasgassen uit te voeren.

3- Specifieke uitdagingen voor de eurozone

Uitdagingen. In 2002 is de economische groei onder het potentieel gebleven. In de GREB's worden de volgende vier uitdagingen voor de eurozone opgesomd:

  • de potentiële groei versterken;
  • zorgen voor een evenwichtig macro-economisch beleid;
  • de inflatieverschillen in het oog houden;
  • de coördinatie van het economisch beleid versterken.

Aanbevelingen. De Raad beveelt de beleidsactoren op nationaal niveau van de eurozone aan een beleidsmix na te streven die verenigbaar is met prijsstabiliteit en de noodzaak om het vertrouwen van het bedrijfsleven en de consumenten te verhogen. Bovendien dienen de landen van de eurozone begrotingssituaties te handhaven die conjunctuurgezuiverd vrijwel in evenwicht zijn of een overschot vertonen. Zolang dit doel niet is bereikt, moeten zij een jaarlijkse verbetering met minstens 0,5% van het BBP bewerkstelligen. Ingeval er sprake is van een buitensporig tekort, moet dit worden weggewerkt. De landen van de eurozone wordt tevens verzocht de oorzaken van de inflatieverschillen te analyseren om vast te stellen wanneer deze verschillen ongewenst zijn. Wat de beleidscoördinatie betreft, dienen zij de economische ontwikkeling nader te analyseren en te bespreken (informatie-uitwisseling, externe vertegenwoordiging ...) en de efficiëntie van de bestaande coördinatieprocedures op het gebied van structurele hervormingen te verhogen.

RICHTSNOEREN PER LAND

In het tweede deel van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid wordt voor elke lidstaat aangegeven aan welke uitdagingen hij het hoofd dient te bieden. Daarnaast worden met inachtneming van de globale strategie landenspecifieke aanbevelingen gedaan, waarbij rekening is gehouden met de verschillen in economische prestaties, vooruitzichten en structuren. Hierna worden alleen de belangrijkste uitdagingen uiteengezet waarvoor elke lidstaat zich geplaatst ziet.

België

  • de bijsturing van de begroting voortzetten, in het bijzonder om de houdbaarheid op lange termijn van de openbare financiën te verzekeren met het oog op de vergrijzing;
  • de participatie- en werkgelegenheidsgraden van vooral oudere werknemers en vrouwen verhogen;
  • de concurrentie in bepaalde dienstensectoren versterken, de efficiëntie van de overheidsadministratie verder verhogen en het bedrijfsklimaat verbeteren.

Denemarken

  • met het oog op de vergrijzing zorgen voor een adequaat arbeidsaanbod;
  • de concurrentie in bepaalde sectoren verhogen en de efficiëntie van de openbare sector verbeteren.

Duitsland

  • de werkgelegenheidsschepping en de aanpasbaarheid bevorderen en het onbenutte werkgelegenheidspotentieel mobiliseren;
  • de productiviteit verhogen door het bedrijfsklimaat en de efficiëntie van het onderwijssysteem te verbeteren;
  • het begrotingstekort snel terugdringen tot onder 3 % van het BBP
  • de houdbaarheid op lange termijn van de pensioen- en gezondheidszorgstelsels verzekeren.

Griekenland

  • de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn verzekeren;
  • de lage productiviteit verhogen,
  • de hoge structurele werkloosheid verminderen en de werkgelegenheidsgraden, in het bijzonder van vrouwen, verhogen.

Voor nadere bijzonderheden over de door Griekenland aan de Gemeenschap verstrekte begrotingsgegevens, zie het verslag van Eurostat terzake.

Spanje

  • de lage werkgelegenheidsgraden, in het bijzonder van vrouwen, verhogen en de grote regionale verschillen op de arbeidsmarkt verminderen;
  • de lage productiviteit verhogen;
  • de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn verzekeren met het oog op de vergrijzing.

Frankrijk

  • het begrotingstekort snel doen dalen tot onder 3 % van het BBP;
  • de arbeidsparticipatie verhogen en de structurele werkloosheid verminderen;
  • de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn verzekeren met het oog op de vergrijzing;
  • de concurrentie in de netwerkindustrieën verzekeren en de toepassing van de internemarktmaatregelen versnellen om gelijke concurrentievoorwaarden te creëren.

Ierland

  • een soepele overgang tot stand brengen van een economische groei met dubbele cijfers naar een lagere, duurzame groei in de komende jaren, door te zorgen voor stabiele macro-economische voorwaarden en de aanbodzijde van de economie te versterken.

Italië

  • de openbare financiën snel consolideren en de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn verzekeren met het oog op de vergrijzing;
  • de lage werkgelegenheidsgraad, in het bijzonder van vrouwen en oudere werknemers, verhogen en de grote economische verschillen tussen het noorden en het zuiden verminderen;
  • de kenniseconomie versterken;
  • het bedrijfsklimaat verder verbeteren en de concurrentie in de energie- en de dienstensector bevorderen.

Luxemburg

  • de lage participatie- en werkgelegenheidsgraden, vooral van oudere werknemers, verhogen;
  • het bedrijfsklimaat verbeteren en het ondernemerschap bevorderen om te komen tot een meer evenwichtige economische structuur.

Nederland

  • de bijsturing van de begroting in de komende jaren voortzetten met het oog op de zwakkere potentiële groei en de budgettaire kosten van de vergrijzing;
  • momenteel inactieve personen stimuleren zich op de arbeidsmarkt te begeven;
  • de relatief zwakke productiviteitsgroei aanpakken door de concurrentie en de bedrijfsinvesteringen in O&O te verhogen.

Oostenrijk

  • de houdbaarheid van de openbare financiën verzekeren met het oog op de vergrijzing van de bevolking;
  • de technologische basis van de economie blijven versterken en O&O en innovatie in het bedrijfsleven aanmoedigen;
  • de totstandkoming van effectieve concurrentie in sommige sectoren, zoals de gedrukte media, de detailhandel in voedingsmiddelen, drogisterijen, verzekeringen, de detailhandel in meubelen en de netwerkindustrieën, in de hand werken.

Portugal

  • aanvullende maatregelen nemen om een buitensporig tekort te vermijden;
  • de consolidatie van de openbare financiën versnellen en de sterke dynamiek van de overheidsuitgaven aanpakken;
  • versterken van het algemene concurrentievermogen door het onderwijssysteem efficiënter te maken, in O&O te investeren, de concurrentie te verhogen en een rem te zetten op de hoge nominale loonstijgingen;
  • de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn verzekeren met het oog op de vergrijzing.

Finland

  • de hoge structurele werkloosheid terugdringen en de werkgelegenheidsgraad bij oudere werknemers verhogen;
  • de concurrentie in bepaalde sectoren verhogen en de efficiëntie van de openbare sector verbeteren.

Zweden

  • met het oog op de vergrijzing zorgen voor een adequaat arbeidsaanbod;
  • de concurrentie in bepaalde sectoren verhogen en de efficiëntie van de openbare sector verbeteren.

Verenigd Koninkrijk

  • de begrotingssituatie versterken om zich aandienende begrotingsonevenwichtigheden te vermijden;
  • de relatief lage productiviteit verhogen;
  • het hoge aantal ziekte- en invaliditeitsuitkeringsgerechtigden verlagen en het arbeidsaanbod op de langere termijn op peil houden;
  • de kwaliteit en doelmatigheid van de openbare diensten verbeteren.

Cyprus

  • een duurzame vermindering van het overheidstekort bewerkstelligen;
  • de economie sterker diversifiëren naar activiteiten met een hogere toegevoegde waarde.

Tsjechië

  • het overheidstekort terugdringen en zorgen voor houdbare overheidsfinanciën;
  • de gezondheidszorg en het pensioenstelsel hervormen;
  • de structurele problemen op de arbeidsmarkt aanpakken;
  • gunstige voorwaarden tot stand brengen ter bevordering van de groei en de productiviteit;
  • het ondernemerschap stimuleren.

Estland

  • het omvangrijke tekort op de lopende rekening aanpakken door het voeren van een passend begrotingsbeleid;
  • de structurele problemen op de arbeidsmarkt verhelpen;
  • gunstige voorwaarden tot stand brengen ter bevordering van de groei en de productiviteit;
  • de concurrentie in de netwerkindustrieën (elektriciteit, gas en telecommunicatie) stimuleren.

Hongarije

  • een verdere en duurzame terugdringing van het overheidstekort bewerkstelligen;
  • de werkgelegenheidsgraad verhogen en de structurele problemen op de arbeidsmarkt aanpakken;
  • de concurrentiepositie verbeteren door het voeren van een beleid van loonmatiging;
  • de voorwaarden voor een productiviteitsstijging tot stand brengen;
  • de concurrentie in de netwerkindustrieën (elektriciteit, gas en telecommunicatie) stimuleren.

Letland

  • een verdere en duurzame terugdringing van het overheidstekort bewerkstelligen;
  • de werkgelegenheidsgraad verhogen en de structurele problemen op de arbeidsmarkt aanpakken;
  • de concurrentiepositie verbeteren door het voeren van een beleid van loonmatiging;
  • de voorwaarden voor een productiviteitsstijging tot stand brengen;
  • de concurrentie in de netwerkindustrieën (elektriciteit, gas en telecommunicatie) stimuleren.

Litouwen

  • de structurele problemen op de arbeidsmarkt aanpakken;
  • lage begrotingstekorten handhaven;
  • verbeteren van de voorwaarden voor een productiviteitsverhoging;
  • de concurrentie in de netwerkindustrieën (elektriciteit, gas en telecommunicatie) stimuleren.

Malta

  • een verdere en duurzame terugdringing van het overheidstekort bewerkstelligen en zorgen voor houdbare overheidsfinanciën;
  • verhogen van de arbeidsparticipatie, met name bij de vrouwen;
  • aanmoedigen van effectieve concurrentie met inachtneming van de specifieke kenmerken van de kleine binnenlandse economie.

Polen

  • dringend de diepgewortelde structurele problemen op de arbeidsmarkt aanpakken;
  • een verdere en duurzame terugdringing van het overheidstekort bewerkstelligen en zorgen voor houdbare overheidsfinanciën;
  • de voorwaarden voor een productiviteitsstijging tot stand brengen;
  • de herstructurering van de economie en de privatisering van de industrie versnellen;
  • het bedrijfsklimaat verbeteren.

Slowakije

  • een verdere en duurzame terugdringing van het overheidstekort bewerkstelligen;
  • de diepgewortelde structurele problemen op de arbeidsmarkt blijven aanpakken;
  • het bedrijfsklimaat verbeteren en het ondernemerschap stimuleren;
  • de voorwaarden voor een productiviteitsstijging tot stand brengen.

Slovenië

  • de inflatie duurzaam terugdringen;
  • verhogen van de arbeidsparticipatie, met name bij oudere werknemers;
  • de voorwaarden voor een duurzame productiviteitsgroei tot stand brengen;
  • de effectieve concurrentie in alle economische sectoren, en met name in de netwerkindustrieën (elektriciteit, gas en telecommunicatie), stimuleren.

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Aanbeveling van de Raad 2003/555/EG

-

-

L 195 van 1.8.2003

Wijzigingsbesluit(en)

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Aanbeveling van de Commissie inzake de actualisering van de GREB (periode 2003-2005) [COM(2004) 238]

-

-

-

GERELATEERDE BESLUITEN

Aanbeveling van de Commissie betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap [COM(2005) 141 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen]

De Europese Commissie heeft op 12 april 2005 een aanbeveling betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten voor de periode 2005-2008 gepresenteerd. Met de GREB geeft zij een nieuwe start aan de strategie van Lissabon en wil zij de doelstellingen concreet gestalte geven.

De Commissie snijdt de volgende onderwerpen aan:

  • het macro-economisch beleid ter bevordering van groei en werkgelegenheid. De lidstaten moeten:

- komen tot een evenwichtige begroting;

- een duurzame economische ontwikkeling waarborgen;

- een efficiënte allocatie van productiemiddelen bevorderen;

- de samenhang tussen het macro-economisch en het structuurbeleid waarborgen;

- ervoor zorgen dat de loonontwikkelingen bijdragen tot macro-economische stabiliteit;

- zorgen voor een dynamisch en goed functionerend eurogebied.

  • de micro-economische hervormingen om het groeipotentieel van Europa te versterken. De Commissie beveelt aan dat de lidstaten:

- de interne markt uitbreiden en verdiepen door het versnellen van de omzetting van de richtlijnen;

- zorgen voor open en concurrerende markten;

- het bedrijfsklimaat aantrekkelijker maken;

- de toegang tot financiering voor het MKB vergemakkelijken;

- een passende vervoersinfrastructuur ontwikkelen;

- het onderzoek aanmoedigen en inspanningen leveren om de innovatiediensten te verbeteren, met name voor de overdracht van technologie;

- een duurzaam gebruik van hulpbronnen aanmoedigen en de synergieën tussen milieubescherming en groei versterken;

- zich inspannen voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën en markten.

Deze aanbeveling van de Commissie past in het kader van de richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid (2005-2008). Zij vormt deel I van het integraal document. Het tweede deel omvat een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.

Mededeling van de Commissie - Tweede verslag over de tenuitvoerlegging van de GREB voor 2003-2005 (ingediend overeenkomstig artikel 99, lid 3, van het EG-Verdrag) [COM(2005) 8 def - Niet in het Publicatieblad verschenen]

De Commissie concludeert in haar tweede verslag dat de gemaakte vorderingen in verband met de uitvoering van de GREB in 2003-2005 van lidstaat tot lidstaat en van sector tot sector blijven verschillen. Sommige lidstaten boeken meer vooruitgang dan andere: België, Denemarken, Finland, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben gezorgd voor een vrij goede follow-up van de GREB. Wat de nieuwe lidstaten betreft, gaat de uitvoering van de GREB in de goede richting, met name op Cyprus en in Slowakije. De Commissie vindt dat goede vorderingen zijn gemaakt bij de verbetering van het algemene bedrijfsklimaat, de verhoging van de effectiviteit van het mededingingsbeleid en de bevordering van de milieuzorg. Zij constateert dat het tempo van de arbeidsmarkthervormingen lijkt te zijn volgehouden. Daarentegen betreurt de Commissie dat bij de overgang naar een kenniseconomie slechts weinig vooruitgang is geboekt. Bovendien lijkt de integratie van de markt te zijn vertraagd. De Commissie is bezorgd over het feit dat tal van lidstaten slechts weinig vorderingen hebben gemaakt bij het bewerkstelligen van een gezonde begrotingssituatie en/of bij het wegwerken van hun buitensporig tekort. De houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn is in 2004 in 14 lidstaten nog steeds niet gewaarborgd. In het algemeen is het tempo van de hervormingen in 2004 ongewijzigd gebleven. Het is duidelijk dat indien de hervormingen in het huidige tempo worden voortgezet, de GREB 2003-2005 niet volledig ten uitvoer zullen worden gelegd, waardoor het moeilijk zal worden om de ambities van Lissabon te verwezenlijken.

Mededeling van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor de periode 2003-2005 [COM(2004) 20 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad]

In deze mededeling beoordeelt de Commissie de in 2003 genomen of voorgenomen maatregelen. Tevens verstrekt zij de nodige informatie voor de actualisering van de globale richtsnoeren in 2004. In een bijlage [SEC(2004) 44 - niet bekendgemaakt in het Publicatieblad] wordt de tenuitvoerlegging van de specifieke aanbevelingen per land onder de loep genomen.

Algemeen genomen stelt de Commissie vast dat er sprake is van een intensivering van de hervormingen op sommige terreinen, zoals de arbeidsmarkt, de mededinging, het bedrijfsklimaat, nieuwe technologieën, onderwijs en pensioenstelsels. Daar staat evenwel tegenover dat onvoldoende vooruitgang is geboekt bij de integratie van de markten, investeringen in onderzoek, de bevordering van de sociale duurzaamheid en de milieuzorg. Voorts toont de Commissie zich bezorgd over het feit dat de begrotingssituaties in verscheidene lidstaten zijn verslechterd.

Laatste wijziging: 11.01.2008

Top