EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Verdrag inzake biologische diversiteit

 

SAMENVATTING VAN:

Besluit 93/626/EEG betreffende de sluiting van het Verdrag inzake biologische diversiteit

Verdrag inzake biologische diversiteit

WAT IS HET DOEL VAN HET BESLUIT EN HET VERDRAG?

Besluit 93/626/EEG markeert de goedkeuring van de Europese Gemeenschap (de huidige EU) van het VN-verdrag inzake biologische diversiteit dat in juni 1992 in Rio de Janeiro is ondertekend. Het besluit bevestigt de verplichting van EU-landen om de bepalingen van het verdrag in te voeren.

Het verdrag heeft drie doelstellingen:

  • het behoud van de biologische diversiteit (d.w.z. de verscheidenheid aan levende wezens op aarde);
  • het duurzame gebruik van de bestanddelen van biologische diversiteit;
  • de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen.

Biologische diversiteit heeft grote ecologische, genetische, sociale, economische, wetenschappelijke, educatieve, culturele, recreatieve en esthetische voordelen.

KERNPUNTEN

In het verdrag is bepaald dat iedere verdragsluitende regering:

  • zal samenwerken met andere verdragsluitende regeringen en internationale organisaties om te zorgen voor het behoud en het duurzame gebruik van biologische diversiteit;
  • passende strategieën zal ontwikkelen en bescherming van biologische diversiteit zal opnemen in nationale besluitvorming, op een of meer sectoren betrekking hebbende plannen, programma’s en beleidslijnen;
  • biologische diversiteit en factoren die daarop van invloed zijn, zal inventariseren en bewaken;
  • biologische diversiteit zal behouden door:
    • een stelsel in te stellen van beschermde gebieden en ecosystemen en natuurlijke habitats te beschermen;
    • een ecologisch verantwoorde en duurzame ontwikkeling te bevorderen in gebieden die grenzen aan beschermde gebieden;
    • aangetaste ecosystemen te herstellen en het herstel van bedreigde soorten te bevorderen;
    • de risico’s verbonden aan het gebruik en het vrijkomen van veranderde levende organismen, voortgekomen uit de biotechnologie (d.w.z. genetisch gemodificeerde organismen) te reguleren, te beheren of te beheersen;
    • de binnenkomst van invasieve uitheemse soorten te voorkomen, deze te beheersen of uit te roeien;
    • het op de gewoonte stoelende gebruik van biologische rijkdommen te beschermen en te stimuleren;
    • aanvullende maatregelen voor behoud aan te nemen.

Verder bepaalt het verdrag dat de verdragsluitende partijen:

  • in de nationale besluitvorming aandacht zullen schenken aan het behoud en het duurzame gebruik van biologische rijkdommen;
  • maatregelen zullen aannemen met betrekking tot het gebruik van biologische rijkdommen teneinde nadelige gevolgen voor de biologische diversiteit te voorkomen of te beperken (bijv. door middel van milieu-effectrapportage);
  • de samenwerking tussen overheidsinstellingen en de particuliere sector zullen bevorderen bij het ontwikkelen van methoden voor duurzaam gebruik van biologische rijkdommen en stimuleringsmaatregelen zullen aannemen;
  • ontwikkelingslanden helpen om hun biologische diversiteit te inventariseren, te behouden en daar duurzaam gebruik van te maken door onderzoek, wetenschappelijk en technisch onderwijs en de passende training te bieden;
  • het besef van het belang van het behoud van de biologische diversiteit zullen bevorderen onder het grote publiek;
  • de impact zullen beoordelen die besluiten kunnen hebben op biologische diversiteit of op hun buren.

Nationale regeringen zullen toegang tot hun genetische bronnen vereenvoudigen voor het ecologisch verantwoorde gebruik volgens onderling overeengekomen voorwaarden en behoudens vooraf, op basis van aanmelding, gegeven instemming.

De partijen zullen zorgen voor de eerlijke verdeling van de monetaire en niet-monetaire voordelen uit het gebruik (onderzoek en ontwikkeling) van deze genetische hulpbronnen.

Nationale regeringen komen overeen om:

  • technologie te delen, met name met ontwikkelingslanden;
  • publiekelijk beschikbare informatie over het behoud en het duurzame gebruik van biologische diversiteit uit te wisselen;
  • internationale en wetenschappelijke samenwerking te bevorderen;
  • de resultaten en voordelen van biotechnologieën van genetische hulpbronnen te delen.

Het Wereldmilieufonds biedt financiële middelen aan ontwikkelingslanden om het verdrag te implementeren. De kernbegroting komt van nationale regeringen, met belangrijke aanvullende vrijwillige bijdragen.

DATUM VAN INWERKINGTREDING

De overeenkomst is op 29 december 1993 in werking getreden.

ACHTERGROND

Er zijn twee protocollen goedgekeurd onder het verdrag. Het Cartagena-protocol inzake bioveiligheid is van toepassing op de verplaatsing van levende gemodificeerde organismen van moderne biotechnologie van het ene land naar het andere. Het tweede is het Protocol van Nagoya betreffende toegang en verdeling van voordelen. De EU is partij bij beide protocollen.

In oktober 2010 kwamen de partijen in Nagoya, Japan, een tienjarig strategisch plan overeen om het verlies van biologische diversiteit te bestrijden. Er werden twintig streefdoelen gedefinieerd, bekend als de Aichi-doelen, om deze doelstelling te halen. Deze verplichtingen zijn terug te vinden in de Strategie ten gunste van de biodiversiteit van de EU voor 2020.

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Besluit 93/626/EEG van de Raad van 25 oktober 1993 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 309 van 13.12.1993, blz. 1-2)

Verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 309 van 13.12.1993, blz. 3-20)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid bij het verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 50-65)

Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik, gevoegd bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 234-249)

Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 35-55)

Achtereenvolgende wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1143/2014 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

Laatste bijwerking 10.07.2020

Top